e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ysselsteyn

Overzicht

Gevonden: 300

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
drijfvoer drijfvoer: drīfvūr (Ysselsteyn) Drijfvoer bestaat uit één deel suiker en twee delen lauwwarm water (De Roever, pag. 559). Men mag geen drijfvoer aan de bijen geven vóór de temperatuur zo hoog is, dat de bijen er geen hinder meer van hebben, dat zij de kast uit gedreven worden. Zie ook het lemma Drijfvoeren. [N 63, 110c; N 63, 110b; Ge 37, 197] II-6
druphoning druiphoning: drȳphoneŋ (Ysselsteyn) Honing die verkregen wordt door de volle raten in een warm vertrek op een zeef te leggen of ze in een fijne neteldoek langs een warme kachel (L 416) te hangen. De honing laat men uitlekken om ze vervolgens op te vangen. De raten moeten daartoe wel eerst ontzegeld zijn. [N 63, 116a; JG 1a; monogr.] II-6
duizendpoot duizendpoot: duuzendpoôt (Ysselsteyn) duizendpoot [duuzendbeender, -been] [N 26 (1964)] III-4-2
een baard maken baarden: bārdǝ (Ysselsteyn) Het vormen van een tros bijen rond het vlieggat tegen de ingang en soms aan de randen van de vliegplank. Het is een voorteken tot zwermen. Een splitsing van het volk is op komst. Daarom gaan de werksters alvast bij duizenden rond het vlieggat hangen, poot-in-kaak. Ook tal van haalbijen sluiten zich bij de tros of baard aan, wachtend op het moment van uitzwermen. [N 63, 30a] II-6
een riek mest riek (mest): rīk (Ysselsteyn) Een riek mest is de hoeveelheid mest die men in één keer met de riek kan opnemen. Die hoeveelheid is kleiner naarmate de mest meer verteerd is en daardoor gemakkelijker uiteenvalt. Van de termen die in dit lemma voorkomen, zijn er sommige (ook) van toepassing op een brok of klont mest: een aaneenklevende, weke massa goed verteerde mest. [N M, 12a; JG 1a + 1b + 2c; N 11A, 14; monogr.] I-1
een zwerm opvangen scheppen: sxøpǝ (Ysselsteyn) Het opvangen van een zwerm in een schepkorf. Wanneer een zwerm zich vastgezet heeft aan een tak of iets dergelijks, dan brengt de imker een kleine schepkorf onder de tros. Met een flinke ruk aan de tak valt de zwerm in de korf. Wanneer de bijen in de korf zitten, wordt deze langzaam omgedraaid, omdat de bijen zich aan de strowand of aan elkaar moeten kunnen vastklemmen. Soms moet men een tweede of derde ruk aan de tak geven. Hoe langer een zwerm hangt, hoe vaster hij zit. Een imker moet dus met scheppen niet al te lang wachten. De objecten zwerm, bij e.a. zijn in dit lemma niet gedocumenteerd. [N 63, 84a; JG 1a+1b; JG 2b-5, 4; Ge 37, 105; monogr.] II-6
emelt, larve van de langpootmug emelt: emelten (Ysselsteyn) emelt, larve van de langpootmug, zeer schadelijk wormpje in graan- en grasland [N 26 (1964)] III-4-2
erf mesten: mestə (Ysselsteyn), toeplaats: tupláts (Ysselsteyn) I-7
esdoorn esdoorn: -  esdoorn (Ysselsteyn) gewone esdoorn [DC 69 (1994)] III-4-3
gat, opening gat: gat (Ysselsteyn) gat (znw enk) [N 26 (1964)] III-4-4