e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q259p plaats=Lontzen

Overzicht

Gevonden: 795
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wiel rad: meervoud  rār (Lontzen) Algemene benaming voor het wiel van een kar of een wagen. De karren en wagens hebben aanvankelijk houten wielen met daarrond een ijzeren band, om slijtage tegen te gaan. Na de tweede wereldoorlog werden deze houten wielen geleidelijk aan vervangen door wielen met luchtbanden. Afhankelijk van de omtrek heeft een wiel tien tot veertien spaken. [N 17, 57a-b + add; N 18, 99 + add; N G, 4; JG 1a + 1b; Gi 1,1; L 20, 21; L 38, 41; A 2, 60; A 4, 21; A 43, 1a-b; Wi 5; S 29; monogr.] I-13
wijn wijn: wīēn (Lontzen) wijn [RND] III-2-3
winnen gewinnen: Inf.; - jewonn (won), jewonne (gewonnen).  jewinne (Lontzen) III. Winnen; hij won; gewonnen. [ZND 25 (1937)] III-3-2
winterwortelen wortelen: wǫtǝlǝ (Lontzen) Daucus carota L. subsp. sativus (Hoffm.) Arcang. Bedoeld zijn hier de winterwortelen (of winterpenen) die op de akker worden geteeld, zowel als veevoeder, alsook voor de consumptie door mensen, met name voor de hutspot. De fijne variëteit tuinworteltjes komt in de aflevering over de moestuin aan bod. [N Q, 6c; JG 1a, 1b, 2c; A 4, 26c; A 49, 2b; L B2, 342; L 8, 100b; L 15, 29; L 20, 26c; Wi 7; S 45; monogr.] I-5
wit halsboordje stijve kraag: stive kraag (Lontzen) wit halsboordje (fr. faux-col) [ZND 32 (1939)] III-1-3
wonde wonde: de wond geht étere (Lontzen) Die wonde zal etteren [ZND 23 (1937)] III-1-2
woord woord: wu.ət (Lontzen) woord [RND] III-3-1
wortel wortel: wo ̞tsǝl (Lontzen), wǫ.tǝl (Lontzen) Het deel van de plant dat onder de grond blijft. Het is in de materiaalverzamelingen overal duidelijk gemaakt dat het niet om groente gaat. Vergelijk daartoe de lemma''s ''winterwortel'' en ''tuinworteltje'' in de aflevering over de moestuin. [JG 1a, 1b; L 8, 100a; L 15, 28; S 45; monogr.] I-4
wrijven wrijven: vrive (Lontzen) wrijven [ZND 25 (1937)] III-1-2
wringen wringen: vringe (Lontzen) wringen [ZND 25 (1937)] III-1-2