e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P118p plaats=Kozen

Overzicht

Gevonden: 1014
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
speelkaart kaart: en koht (Kozen) kaart [GTRP (1980-1995)] III-3-2
speen van de koe tet: tęt (Kozen) [N C, 12; JG 1a, 1b; A 30, 6a; L 8, 24b; L 14, 27b; L 49, 6a; monogr.] I-11
spek vlees: vleͅis (Kozen, ... ) spek [Goossens 1b (1960)] III-2-3
spel (alg.) spel: e spael (Kozen) spel [GTRP (1980-1995)] III-3-2
spelen (alg.) spelen: speeh(ii)le (Kozen) spelen [GTRP (1980-1995)] III-3-2
spenen speunen: spyǝnǝ (Kozen) Het veulen het zuigen ontwennen. [JG 1a, 1b; N 8, 59] I-9
spie spie/spij: spęi̯ (Kozen) De zeisring, die steel en blad verbindt, wordt vastgeslagen door middel van een spie, of door twee of meer spietjes. Doorgaans zijn ze van hout, omdat deze het beste vast blijven zitten; soms vindt men ook een ijzeren spie, vaak in combinatie met een houten. Zie ook de toelichting bij het lemma ''zeisring'', en afbeelding 4, nummer A4 en B4. [N 18, 67e; JG 1a, 1b, 2c; add. uit A 14, 2] I-3
spijbelen hagenscholen: haegeschole (Kozen) Hoe noemt men het heimelijk, zonder medeweten van de ouders, wegblijven van school? [Lk 03 (1953)] III-3-1
spinnen ronken: ro.ŋkə (Kozen) spinnen [Goossens 1b (1960)] III-2-1
spitten graven: grǭvǝ (Kozen) In de tuin, op een zeer klein perceel of een moeilijk te ploegen hoek van een akker de grond met een spade - al dan niet in voren - uitsteken en omkeren. De simplicia spaden, graven e.d. zijn bij absoluut gebruik van toepassing op het spitwerk als zodanig. Meestal kunnen ze ook transitief gebruikt worden met het te bewerken stuk grond (de tuin e.d.) als object. [N 11, 65a; N 11A, 146a + b + c; N 11A, 50b add; RND 4 + 7 + 8 + 10, zin 4; A 33, 6 + 7 + 16 add.; L 7, 25; S 34; Lu 1, 1c; monogr.; div.] I-1