e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L324p plaats=Baexem

Overzicht

Gevonden: 1867

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
baktrog moelde: mōljǝ (Baexem), trog: trōx (Baexem) De kuip waarin de eerste bewerking van het deeg plaatsvindt. "In zijn eenvoudigste gedaante is het een rechthoekige, langwerpige bak, de bodem smaller dan de bovenopening" (Weyns blz. 28). De baktrog is ofwel van eik ofwel van wit hout vervaardigd. Sommige troggen hebben onderaan een schuif om zuurdeeg en zeef in te leggen (Weyns blz. 29). Als hij klein is en goed hanteerbaar, wordt de trog niet noodzakelijk op een vaste voet gezet. Is hij heel groot dan kan hij op een paar lage houtblokken worden gelegd. Meestal is hij geplaatst tussen twee steunen in de vorm van een letter H, waarvan de naar buiten uitwijkende bovenste benen de bak omvatten (Weyns blz. 28). In dit lemma zijn ook benamingen die de boer voor zijn baktrog heeft, opgenomen: Zie afb. 17. [(N 29, 20a; N 29, 18a; N 18, add.; N 5A(I), add.; S 2; R 3, 50; L 1a-m; L 16, 8; L 19A, 21; L 48, 23; A 26, 10; Lu 4, 10; Lu 2, 23; monogr.; LB 2, 237)] II-1
bal gehakt bal gehakt: Syst. WBD  balgehak (Baexem) Bal gehakt (frikkedel?) [N 16 (1962)] III-2-3
balkenbrij kruipuit: kroeboet (Baexem), Syst. WBD  kerbōēt (Baexem) balkenbrij [Roukens 03 (1937)] || Balkenbrij (bombaalie?) [N 16 (1962)] III-2-3
bangerik schouwerik: sjoe:werik (Baexem), sjoewerik (Baexem) bangerik [schiethoes] [N 07 (1961)] III-1-4
barrevoets op blote voeten: o blu.ətə vøt (Baexem) blootvoets [RND] III-1-3
bascule bascule: baskŭŭl (Baexem) Weeginstrument met vaste vloer (bascule). [N 18 (1962)] III-3-1
bebroed bevrucht ei rot ei: rot ęi̯ (Baexem) [N 19, 54c] I-12
bebroed onbevrucht ei verbroed ei: vǝrbrøtj ęi̯ (Baexem) [N 19, 54b] I-12
bed bed: beͅt (Baexem) bed [RND] III-2-1
bedevaart bedeweg: bêê wêêg (Baexem) Bedevaart doen [ne gank doon]. [N 06 (1960)] III-3-3