e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q278p plaats=Welkenraedt

Overzicht

Gevonden: 1023
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wijn wijn: wīēn (Welkenraedt) wijn [RND] III-2-3
wijnazijn wijn-essig: wienetzig (Welkenraedt) wijnazijn [ZND 08 (1925)] III-2-3
wilde roos (hondsroos, enz.) hondsroos: verzamelfiche ZND01, a-m; ZND01, u 051 en ZND15, 004; deze laatste ook bij Har Brok  honsruəs (Welkenraedt), hondsrozenstok: verzamelfiche ZND01, a-m; ZND01, u 051 en ZND15, 004; deze laatste ook bij Har Brok  huntsrūəzəštok (Welkenraedt), wilde rozenstek: verzamelfiche ZND01, a-m; ZND01, u 051 en ZND15, 004; deze laatste ook bij Har Brok  welə rūəzəšteͅk (Welkenraedt) egelantier [ZND 01 (1922)] III-4-3
willen willen: Mar.;: dit ww. komt niet voor in WBD 1.4; in deze lijst komt het gehele werkwoord ook niet voor! Niet gebruiken?  ich wel, doew weelst, hé weelt (Welkenraedt) ik wil, gij wil, hij wil ik wou, gij woudt, hij wou wil hij nu? wou hij gisteren? wou hij het maar doen! [ZND 08 (1925)] III-1-4
wind (alg.) wind: wenk (Welkenraedt, ... ), wink (Welkenraedt, ... ), ps. omgespeld volgens Frings.  weͅnk (Welkenraedt) wind [ZND 01 (1922)], [ZND 01u (1924)], [ZND 13 (1925)] III-4-4
winderig weer het heeft veel wind: het is winderig (vandaag)  ət hat (huə) vø͂ͅl weͅnk (Welkenraedt), veel wind: onder o nog .  vø̄l weͅnk (Welkenraedt) winderig [ZND 13 (1925)] III-4-4
winnen gewinnen: Inf.; - gewun (won), gewune (gewonnen).  gəweͅnə (Welkenraedt) III. Winnen; hij won; gewonnen. [ZND 25 (1937)] III-3-2
winterwortelen moren: mūrǝ (Welkenraedt), mūǝrǝ (Welkenraedt) Daucus carota L. subsp. sativus (Hoffm.) Arcang. Bedoeld zijn hier de winterwortelen (of winterpenen) die op de akker worden geteeld, zowel als veevoeder, alsook voor de consumptie door mensen, met name voor de hutspot. De fijne variëteit tuinworteltjes komt in de aflevering over de moestuin aan bod. [N Q, 6c; JG 1a, 1b, 2c; A 4, 26c; A 49, 2b; L B2, 342; L 8, 100b; L 15, 29; L 20, 26c; Wi 7; S 45; monogr.] I-5
witte dovenetel witte broedsel: wette brudchel (Welkenraedt) dovenetel [ZND 01 (1922)] III-4-3
wittebrood witbrood: witbrūet (Welkenraedt) wit brood [ZND 01u (1924)] III-2-3