e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
afdak afdak: aa.fdaa.k (Hasselt), aafdaak (Amby, ... ), aafdaak (o) (Borgharen), aafdak (Blitterswijck, ... ), aafdāāk (Ulestraten), afdaak (Baarlo), afdak (Afferden, ... ), af˂dak (Halen, ... ), af˂dāk (Bilzen, ... ), af˂dōͅk (Aalst-bij-St.-Truiden, ... ), af˂doͅək (Velm, ... ), aofdaok (Blerick), avdak (Well), āāfdāāk (Sittard), āfdaak (Horst, ... ), āfdā.k (Tegelen), āfdōͅk (Lanaken, ... ), āf˂dak (Amby, ... ), āf˂dāk (Altweert, ... ), āf˂dōͅk (Sint-Truiden, ... ), ēͅf˂dāk (Kermt, ... ), oufdouk (Zichen-Zussen-Bolder, ... ), ōͅf˂dāk (\'s-Herenelderen, ... ), ōͅf˂dōͅk (Kanne, ... ), ōͅf˂dōͅək (Bilzen, ... ), oͅf˂doͅk (Hoepertingen, ... ), oͅəf˂doͅək (Zonhoven, ... ), áfdák (Castenray, ... ), ôofdôok (Tongeren), āf˱dāk (Klimmen), āǝf˱dāk (Panningen), (Sjöp).  aafdaak (Valkenburg), Gewoner  aofdaak (Maastricht), Good geti-jg moot ònder ein aafdèèkske hange: zei de man met de omvangrijke buik  aafdak (As, ... ), Overdekking van een ruimte, bijv. op een speelplaats, aan een woning e.d.  ao.fdao.k (Zonhoven), afgang: āf˃gaŋk (Opglabbeek, ... ), afhang: aafhank (Schinveld), baar: bâr (Gelinden, ... ), dakje: dę̄kskǝ (Herten, ... ), têkske (Guttecoven), daksdrup: daaksjdröp (Brunssum), dekschuil: dękšǫwǝl (Bilzen), luif: leuf (Schinveld), luifel: Verklw. luifelke afdak van een gebouw ¯n hoes mèt ¯ne groete luifel De luifel kaom hielemaol euver de stóp  luifel (Maastricht), oversteek: eu.verstee.k (Zonhoven), remise: remise (Rekem, ... ), schallij: afdak (gewoonlijk geplaveid)  sxalēͅ (Sint-Truiden, ... ), schok: sxoͅk (Aalst-bij-St.-Truiden, ... ), ongeplaveide plaats achter \'t huis, met of zonder afdak  sxoͅk (Sint-Truiden, ... ), schop: schop (Heerlen, ... ), schŏp (Heer), shop (Mheer), sjop (Echt/Gebroek, ... ), sjôp (Mechelen), sjöp (Eys), sxoͅp (Blitterswijck, ... ), sxup (Hasselt, ... ), šop (Bunde, ... ), šoͅp (As, ... ), zjŏp (Asenray/Maalbroek), schotsbarak: šots˂brak (Montzen, ... ), schuil: sxāl (Sint-Truiden, ... ), sxōəl (Gelinden, ... ), sxōͅu̯l (Bommershoven, ... ), sxōͅəl (Velm, ... ), sxoͅu̯əl (Wellen, ... ), sxøͅi̯l (Mielen-boven-Aalst, ... ), sx‧ōͅl (Hoepertingen, ... ), šau̯l (Bilzen, ... ), šau̯əl (Martenslinde, ... ), šōͅeͅl (Koninksem, ... ), schuilhuisje: šūlhøskə (Montzen, ... ), schuurtje: by(3)̄tjə (Waubach), voordak: vøͅrdak (Welkenraedt, ... ) afdak [SGV (1914)], [ZND 01 (1922)], [ZND 01 (1922)], [ZND 06 (1924)], [ZND 12 (1926)] || afdak of bergplaats, meestal aan èèn kant open || afdak, open schuur || Een afdakje in plaats van een galerij ōf het afdakje boven de galerij bij een standerdmolen. [N O, 49b] || Het afdak rondom het ovengebouw ter bescherming van de arbeiders. Zie ook afb. 25. [N 98, 149] || luifel || overhangend deel van een bouwwerk, afdak II-3, II-8, III-2-1