e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
baksel afwaag: afwāx (Lommel), bak: bak (Achel, ... ), bák (Zonhoven), baksel: baksǝl (Achel, ... ), bāksǝl (Hamont), bē.ksǝl (Rijkhoven), bęksǝl (Vroenhoven), bɛksǝl (Genk), beslag: bǝslax (Herk-de-Stad, ... ), bǝsloax (Sint-Truiden), bǝslā.x (Ulbeek), bǝslāx (Hasselt), bǝslāǝx (Stevoort), beslagen deeg: bǝslǭgǝ dīǝx (Tessenderlo), brok: brok (Leopoldsburg), brood: brut (Gingelom), brooddeeg: brutdēx (Vroenhoven), deeg: deeg (Mopertingen, ... ), diǝx (Gorsem), dēi-jex (Heers), dējǝx (Lommel), dē̜x (Lanaken), dęjx (Bree, ... ), dīx (Houthalen, ... ), deegklot: dīǝxklot (Hechtel), een oven vol: ǝn ōvǝn vol (Peer), eerste oven: ērstǝn hōvǝn (Tessenderlo), gebaksel: gǝbęksǝl (Genoelselderen), gebakt: gǝbęk (Montzen), gǝbɛk (Rekem), gebakte: gǝbekdǝ (Merkelbeek), gǝbē.kdē (Sint Huibrechts Lille), gǝbē.kdǝ (Opoeteren), gǝbēkdǝ (Mheer, ... ), gǝbēktǝ (Rijkhoven), gǝbęgdjǝ (Montfort, ... ), gǝbękdjǝ (Weert), gǝbękdē (Diepenbeek, ... ), gǝbękdǝ (Klimmen, ... ), gǝbɛkdē (Moresnet), gǝbɛkdǝ (Eigenbilzen, ... ), gǝbɛktǝ (Lanaken), klomp: klump (Hasselt), klūǝmp (Leopoldsburg), klont deeg: klont deeg (Waltwilder), klot: klot (Wellen), klǫt (Hasselt), klot deeg: klot deeg (Sint-Lambrechts-Herk, ... ), klot dęjx (Borgloon), klot dī.x (Jeuk), kneedsel: knēsǝl (Wellen), knēǝjsǝl (Sint-Truiden), knoedel desem: knȳǝl dēsǝm (Eupen), malood: malōj (Borlo), mǝloj (Sint-Truiden), mǝluwǝ (Heers, ... ), mǝluǝ (Groot-Gelmen, ... ), mǝlōǝ (Voort), mǝlǫwǝ (Borgloon), mǝlǭǝ (Gutschoven), mengsel: mengsel (Sint Huibrechts Lille), moei brood: moǝl brōt (Neerhespen), moelde: mulžǝ (Rosmeer), mōj (Montfort), mottel deeg: mottel deeg (Rijkhoven), oven: ø̄vǝ (Hasselt), ōvę (Leopoldsburg), oven brood: ōvǝn brūǝt (Kaulille), plaat: plāt (Rekem), pundel: pønjǝl (Maaseik), schietsel: schietsel (Achel) Hoeveelheid deeg die in één keer gebakken wordt. Het kan hier gaan om een grotere of kleinere hoeveelheid deeg. De hoeveelheid kan blijkens de opgaven een "moelde" (= baktrog), een pond (zie woordtype "pundel"), "voor één brood" zijn, of minder bepaald een "klomp", "kneedsel" enz. zijn. "malood" duidt op een hoeveelheid baksel, gemalen graan, dat in een bakzak naar de molen gaat. Ook Weyns (blz. 37) maakt melding van het gebruik van een bakzak. Op de vooravond van het bakken moest deze bakzak terug zijn van de molen: door het malen verkreeg het meel een zekere warmtegraad en moest afkoelen, voordat het in de baktrog ging. [L 32, 50; rnonogr.] II-1