30766 |
behanglinnen |
behanggaas:
bǝhaŋgās (Q111p Klimmen),
behanglijnen:
bǝhaŋlīnǝ (Q113p Heerlen, ...
L330p Herten),
behanglint:
bǝhaŋlent (Q111p Klimmen),
behangsellijnen:
bǝhaŋsǝllīnǝ (L267p Maasbree),
lijnen:
liŋǝ (Q121p Kerkrade),
lī.nǝ (Q117a Waubach),
oud laken:
ǭt lākǝ (L328p Heel),
pleklijnen:
plɛklīnǝ (L330p Herten),
verbandgaas:
vǝrban(j)tj˲gās (Q032p Schinnen)
|
Stof waarmee men vóór het eigenlijke behangen scheuren in de wand dichtplakt. In Q 203 werden scheuren in de muur dichtgemaakt met 'mastiek', in P 219 en Q 71 met 'plamuur', in L 414 met 'plamuursel', in L 163, L 426 en Q 111 met 'gips' en in Q 197 en Q 197a met 'kalkspijs' ('kalǝkspīs'). [N 67, 96a]
II-9
|