29937 |
blad van de troffel |
(het) staal:
stōl (P176b Bevingen),
stǭl (L267p Maasbree),
ǝt stǫwǝl (K278p Lommel),
ang:
aŋ (K359p Koersel
[(het deel dat in het houten handvat zit)]
),
blad:
blat (Q202p Eys, ...
Q121p Kerkrade,
L159a Middelaar,
L163p Ottersum,
K353p Tessenderlo,
Q117a Waubach),
blowǝt (Q077p Hoeselt),
blā.t (L270p Tegelen),
blāt (Q019p Beek, ...
L269p Blerick,
Q011p Boorsem,
L320a Ell,
L330p Herten,
L292p Heythuysen,
L316p Kaulille,
Q111p Klimmen,
L321p Neeritter,
L290p Panningen,
Q012p Rekem,
L373p Roosteren,
Q099q Rothem,
Q015p Stein,
L270p Tegelen,
L318b Tungelroy,
Q013p Uikhoven,
Q097p Ulestraten,
L289p Weert,
P177p Zepperen),
blāǝt (Q187a Heugem, ...
P051p Lummen),
blǭt (Q194p Rijckholt
[(van staal)]
, ...
P176p Sint-Truiden),
blǭǝt (Q198p Eijsden),
hals:
hals (Q121p Kerkrade, ...
L290p Panningen),
lemmer:
lemmer (L416p Opglabbeek),
mes:
mɛts (Q121p Kerkrade),
metselblad:
mɛtsǝlblāt (Q095p Maastricht),
plaat:
plǭt (P057p Kuringen, ...
P176p Sint-Truiden),
plat stuk:
plat styk (P176p Sint-Truiden),
schup:
šøp (Q117a Waubach),
spaan:
spǫwǝn (K278p Lommel),
troffel:
trufǝl (Q083p Bilzen),
troffelblad:
[troffel]bla (L265p Meijel),
[troffel]blat (Q113p Heerlen, ...
Q197p Noorbeek,
Q197a Terlinden,
Q222p Vaals),
[troffel]blāt (Q028p Jabeek, ...
L316p Kaulille,
L372p Maaseik,
L382p Montfort,
Q098p Schimmert,
Q020p Sittard,
L432p Susteren),
truweelblad:
trywīlblǭt (L315p Kleine-Brogel),
zwanehals:
zwǭnǝnals (P176p Sint-Truiden),
šwānǝhals (Q121p Kerkrade)
|
Het driehoekige metalen blad van de troffel, dat dient om de specie op de steen aan te brengen en uit te strijken. De afmeting van het blad kan, afhankelijk van de aard van de werkzaamheden, verschillen. Het blad van een troffel heeft een gebogen en een rechte zijde. De rechte kant wordt gebruikt voor het opvangen van uitpuilende specie, de gebogen kant voor het hakken van stenen. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '(troffel-)' het lemma 'troffel'. [N 30, 7b; monogr.]
II-9
|