e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
braadpan bakpan: bakpan (Gelinden, ... ), bákpan (Zonhoven), braadkasserol: v.  brōͅjkəstroͅl (Hasselt), braadkelle: braod-kèlle (Horn), braodkèlle (Echt/Gebroek), broadkèlle (Ell), om vlees in te braden  bròòdkèlle (Haelen), braadketel: braadkaetel (Nunhem), braaiketel (Buchten), braatketel (Brunssum), brajkaetel (Obbicht), braod kaitel (Schimmert), braodkaetel (Baarlo, ... ), braodkaitel (Roermond), braodkeetel (Kinrooi), braodkeeëtel (Eygelshoven, ... ), braodketel (Tungelroy, ... ), braodkètel (Baarlo, ... ), braodkéétel (Tegelen), braojkeatel (Blerick), braojketel (Buchten, ... ), braojkittəl (Meijel), braojkëtel (Gronsveld), braokaëtel (Gulpen), braoketel (Geulle), bra͂o͂ka͂e͂tel (Guttecoven), breujkèttel (Mechelen), broadkaetel (Reuver, ... ), broadketel (Tungelroy), broadkètel (Vlodrop), broadkétel (Roosteren), broaikaetel (Tegelen), broajketel (Noorbeek), broajkieetel (Weert), broan-kessel (Bleijerheide), broankessel (Kerkrade), brōi̯kēətəl (Lanklaar), brōjkittel (Meijel), broͅankɛsəl (Bleijerheide, ... ), bròòiketel (Kerensheide), braadpan  broojketel (Maastricht), kleiner dan sop-  brâōē-kaetel (Oirsbeek), letterlijk overgenomen  braaike:tel (Roosteren), brao:tkae.tel (Maasniel), m.  broͅi̯keͅtəl (Hoeselt), Nb. (met één oor: pan(nen) bijv. de gesteelde platte\"kokepan\". \"Kaetels\"met twee oren waren vóór \'t begin dezer eeuw hier niet bekend, ze waren alle met \"hingel\", tot het kleine \"sauskaetelke\"toe.  braodkaetel (Tegelen), om vlees te braden  braojkaeëtel (Eijsden), voor het braden van hele hammen in de oven  braat-ketel (Brunssum), voor vlees  bròodketel (Amstenrade), braadpan: braadpan (Meeuwen, ... ), braajpan (Oost-Maarland), brae pan (Buchten), brajpan (Oost-Maarland), braodpan (Amstenrade, ... ), braodpàn (As, ... ), braodpân (Tienray), braoipan (Melick, ... ), braoj-pan (Neerharen, ... ), braojpan (Blerick, ... ), braonpan (Waubach), braopan (Lutterade, ... ), braotpan (Maasniel), braōpan (Sittard), brāi̯pān (Zolder), brāōjpan (Mechelen), brā̝i̯pan (Rotem), broadpan (Guttecoven, ... ), broajpan (Bree), broipan (Eigenbilzen), broi̯pan (Genk, ... ), brojpaan (Meijel), brojpan (Bree, ... ), brojpān (Beverlo), brooipan (Venlo), broojpan (Amstenrade, ... ), broojpàn (Rekem), brotpān (Meijel), broödpan (Schaesberg), broöipan (Ospel), broətpan (Ophoven), brō.tp‧an (Kinrooi), brōi̯pan (Lanklaar, ... ), brōjpaan (Meijel), brōō-pan (Schimmert), brōə⁄pān (Lummen), brōͅ.tpan (Neeroeteren), brōͅdpan (Kaulille), brōͅi̯pan (Lanklaar, ... ), brōͅjpan (Beringen), brōͅpan (Teuven), brōͅtpan (Altweert, ... ), bro͂ͅjpan (Hasselt), broͅi̯pan (Hoeselt, ... ), broͅi̯pān (Hoeselt), broͅjpan (Hamont), broͅu̯əi-pan (Lommel), brui̯pan (Bocholt), brujpan (Maaseik, ... ), bruəpan (Gelinden, ... ), bruətpan (Houthalen), bròòjpan (Maastricht, ... ), bròòətpaan (Meijel), bróópan (Ospel), brøͅdpan (Peer), br‧ōͅtpan (Montfort), (kookpot met platte bodem)  braodpan (Sevenum), alleen broanpan  broanpan (Spekholzerheide), braadpan  broadpan (Heerlen), brōōjpan (Schimmert), een ijzeren voorwerp om te braden  braojpan (Gronsveld), het woord schotel niet braadpan  braodpan (Heerlen), m.  bruwəpan (Opheers), mv. brØpan\\  brōpan (Borgloon), mv. ~\\  bruəpan (Wellen), niet het woord schotel daarvoor braadpan  broan-pan (Bleijerheide), om iets te stoven in een oven (o.m. vlees, appelen}  brōjpan (Stokkem), om vlees te bakken  brōi̯pan (Gelieren/Bret), om vlees te bewaren  broͅjpan (Bree), spelling Beverlo wbk.; \": naslag (stomme e)  broe\"dpan (Beverlo), v.  brōͅjpan (Hasselt, ... ), v. is echter ook een pot  broͅi̯pan (Hoeselt), van ijzer of email en is rond.  braodpan (Neeritter), van ijzer, van binnen geemailleerd o.a. om vlees in te braden  casserol (Maasbracht), Verklw. broanpenke  broanpan (Heerlen), voor het braden van vlees. id. casserölke.  brōādpan (Heythuysen), voor vlees  broajpan (Roermond), voor vlees en dergelijke.  braojpan (Venlo), vr.  brōəpan (Borgloon), bro͂ͅtpan (Bocholt), vr. mv. pan\\  bruwəpan (Halen), ‹ is geen frings teken  brōͅtpan (Rotem), ‹: er stond een halve o, geen frings maar RND  brōͅjpan (Niel-bij-St.-Truiden, ... ), braadpannetje: (braadpannetje)  braod-pèn.ke (Tegelen), emaille pannetje met oren om platte stukjes vlees of eitjes te bakken.  broadpenke (Neeritter), braadpot: braajpot (Echt/Gebroek), braoipot (Velden), braoj-pot (Oirlo), braojpot (Grathem, ... ), brōͅĭpoͅt (Overpelt), brōͅjpoͅt (Hasselt), bro͂ͅjpoͅt (Hasselt), braden van vlees  brōi̯poͅt (Zichen-Zussen-Bolder), dan zegt men braojpot  braojpot (Milsbeek, ... ), om vlees in te bewaren  brōͅtpoͅt (Bree), om vlees te braden  braopot (Klimmen), vlees braden of stoven  braodpot (Maasniel), braadschotel: braojsjotel (Buchten), brōͅtšōtəl (Smeermaas), broͅtšy(3)̄ətəl (Opglabbeek), brwoͅi̯šwoͅtəl (Val-Meer), de vroegere \"braojsjòtel\"(gebr. in bakoven) was grof aardewerk.  braojsjòtel (Tegelen), ijzeren ketel met twee oren  braadschotel (Stevensweert), langwerpig of rond met twee oren  brōͅi̯šōtəl (Lanklaar), om vlees in te braden  bro͂ͅi̯sxø&#x0304təl (Hasselt), om vlees te braden in de oven  braotsjo͂:tel (Melick), pan gebruikt voor vlees, spek enz.  broi̯šyətəl (Bree), voor gebruik in oven  brâôdsjōtel (Echt/Gebroek), braadschottel: met twee oren  bru̯oͅi̯šu̯oͅtəl (Val-Meer), vr.  brōəšøtəl (Diepenbeek), wordt vlees in gebraden in bak oven(fornuis) gas of derg  braodsjottel (Maasniel), braadsketel: braodskaetel (Sittard), broadskètel (Buchten, ... ), braadslede: braodsjlei (Maasniel), braadslee: geen schotel  braodsjlei (Limbricht), ijzer, geen woord voor ijzeren schotel  broadsjlei (Guttecoven), van ijzer of email en is meestal vierkant of ovaal.  braodslei (Neeritter), braadspan: broadspan (Buchten, ... ), gebraadspan: gəbrōͅtspan (Smeermaas), ijzeren braadketel: īēsdere bròòtkeetel (Panningen), ijzeren braadpan: īēsdere bròòtpan (Panningen), ijzeren ketel: arch:  iezere keetel (Maastricht), braadpan  iezere keetel (Sint-Pieter), geen ijzeren schotel  iezere kaetel (Sittard), kasserol: kasrol (Sint-Truiden, ... ), kasserol (Sittard, ... ), kastaol (Heythuysen), kastrol (Jeuk, ... ), kestrol (Hoeselt), kàsseròl (As), kəstroͅl (Altweert, ... ), ijzeren braadketel met twee oren voor vlees te braden.  casserol (Neeritter), ijzeren ketel met oren voor vlees te braden.  casserol (Neeritter), in plaats van schotel  kasserol (Thorn), nb. vroeger  kaserol (Helden/Everlo), Ronde stoofpan, braadpan, met rechtopgaande wand Potte en panne, kasserolle en ketele, alles rolde doorein  kasserol (Maastricht), stoof of braadpan  kasserol (Rothem), stoofpan  kasserol (Wolder/Oud-Vroenhoven), vgl. Fr. casserole Ze mees het vleis nog inne kasrol lègke  kasrol (As, ... ), zeldzamer komt het woor kestrol voor  kesrol (As, ... ), zeldzamer komt het woord kestrol voor  kesrol (Ellikom), kelle: keͅlə (Boshoven, ... ), kellen: kèlle (Maasniel), (meestal ook wel met hengsel)  kèlle (Tungelroy), kelle (men kent wel dit woord, maar weet niet zeker of dit het antwoord is op de vraag).  kelle (Neer), ketel: kèètel (Waubach), pan: pan (Bleijerheide, ... ), pàn (Opglabbeek), geen ijzeren schotel  pan (Sittard), geen schotel  pan (Mechelen-aan-de-Maas), geen woord voor schotel die van ijzer is  pan (Eksel), ijzeren braadpan  pan (Sittard), spekketel: ™ is niet omgespeld  speͅək(k)e͂ͅtəl (Kermt), spekpan: spèkpan (Gruitrode, ... ), spɛkpan (Lommel), stoofpot: stōfpoͅt (Kwaadmechelen), sudderpan: sødərpan (Eksel), vleesketel: vleisjkètel (Klimmen), vleiskaetel (Klimmen), vleiskieetel (Weert), vleespan: vleesjpan (Schaesberg), vleespan (Buchten, ... ), vleisch-pan (Schimmert), vleischpan (Puth), vleisjpan (Klimmen), vleispan (Maastricht, ... ), vleèchpan (Sint-Martens-Voeren), vlēͅšpan (Teuven), vliejspan (Nieuwerkerken, ... ), vléjspot (Arcen), vlɛi̯spaon (Opglabbeek), vlɛ̄i̯span (Bocholt), v.  vlispan (Hasselt), vr.  vlɛi̯span (Borgloon), vleespot: vlii̯əspoͅt (Paal) bakpan || braad- of kookpan || braadketel || braadpan || gietijzeren braadpan, ketel || kastrol || ketel, metalen ~; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || kookpan, braadpan || Pan met dikke wand die geschikt is om er vlees in te braden (pan, vleespan, braadpan, pot) [N 79 (1979)] || pot, metalen ~ met steelvormig handvat; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || pot, metalen ~ met twee oren; inventarisatie benamingen (bròòjpan, bakpan); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || pot, metalen ~; inventarisatie benamingen (tutpot, pappot, trekpot, braajpot); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || schotel; inventarisatie van \"schotel\"als ijzeren voorwerp waarin men iets kan braden [N 20 (zj)] III-2-1