e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dissel boom: bau̯m (Blerick, ... ), bom (Gulpen), bu.m (Hasselt), bōm (Eys, ... ), būǝm (Leopoldsburg), bǫu̯m (Doenrade, ... ), bǭm (Belfeld, ... ), (mv)  bø̜i̯m (Grathem, ... ), bø̜m (Nieuwenhagen), deichsel: dai̯ksǝl (Eynatten, ... ), dersel: dīǝrsǝl (Weert), dessel: dęsǝl (Beek, ... ), dɛsǝl (Zonhoven), desser: dęsǝr (Klimmen, ... ), dɛsǝr (Borgloon, ... ), dessi: dęsi (Kwaadmechelen), dessiboom: dęsibōm (Lommel), destel: dɛstǝl (Eisden, ... ), dester: dęstǝr (Bilzen, ... ), dijsem: dē̜sǝm (Aalst, ... ), dē̜ǝsǝm (Niel-Bij-Sint-Truiden, ... ), dęi̯sǝm (Gorsem, ... ), dɛi̯sǝm (Engelmanshoven), dijsemboom: dēhēsǝbom (Opheers), dēsǝmbǫu̯m (Gelinden, ... ), dēsǝmbǭm (Engelmanshoven), dē̜sǝmbau̯m (Klein-Gelmen), dę.sǝmbǫm (Rukkelingen-Loon), dęi̯zǝbau̯m (Veulen), dęi̯ǝsǝmbǫm (Mechelen-Bovelingen), dissel: desǝl (Alken, ... ), disǝl (Achel, ... ), dęsǝl (Berverlo, ... ), dɛsǝl (Hamont, ... ), disselboom: deselbō.m (Beverst, ... ), desǝlbau̯m (Baarlo, ... ), desǝlbom (Gutschoven, ... ), desǝlboǝm (Venray), desǝlbum (Hasselt, ... ), desǝlbuǝm (America, ... ), desǝlbōm (Amby, ... ), desǝlbōu̯m (Lanklaar, ... ), desǝlbūu̯m (Meterik), desǝlbūǝm (Horst, ... ), desǝlbǫu̯m (Baexem, ... ), desǝlbǭm (Beesel, ... ), desǝlb˙ōm (Gors-Opleeuw), di.sǝlbō.m (Diets-Heur, ... ), disǝlbau̯m (Neerglabbeek), disǝlbom (Broekom, ... ), disǝlbuǝm (Broekhuizen, ... ), disǝlbōm (Margraten, ... ), disǝlbōǝm (Heijen), disǝlbǫu̯m (Gutschoven, ... ), dęsǝlbau̯m (Haelen), dī.sǝlbom (Lauw), dī.sǝlbō.m (Overrepen, ... ), dī.sǝlbǫu̯m (Borgloon, ... ), distel: destǝl (Beringen, ... ), di ̞stǝl (Mopertingen  [(driehoek van voren)]  ), distǝl (Val-Meer), dɛstǝl (Eupen), distelboom: destǝlbau̯m (Born, ... ), destǝlbāu̯m (Weert), destǝlbōm (Bocholtz, ... ), destǝlbūm (Hamont), destǝlbǫm (Margraten, ... ), destǝlbǫu̯m (Baexem, ... ), destǝlbǭm (Broeksittard, ... ), destǝlbǭu̯m (Maaseik), detsǝlbǫǝm (Bree), distǝlbō.m (Kanne, ... ), dɛstǝlbōm (Eynatten), distelenboom: destǝlǝbau̯m (Roermond), destǝlǝbōm (Brunssum), destǝlǝbǫu̯m (Buchten), dobbele dissel: dǫbǝl di.sǝl (Beverst), enkele dissel: e.ŋkǝl di.sǝl (Beverst), halve disselboom: halvǝ desǝlbǫu̯m (Herkenbosch), kandelbeitel: kandǝlbēsǝl (Bleijerheide), karboom: karbōm (Heerlen), kɛrbau̯m (Blerick, ... ), karrenboom: karǝbōm (Vijlen), kort disseltje: kǫt desǝlkǝ (Bilzen), korte dijsem: kǫrtǝ dęi̯sǝm (Walshoutem), kǫtǝn dęi̯sǝm (Waasmont), korte dissel: kø̜tǝn dęsǝl (Zelem), kǫrtǝ desǝl (Velden), kǫrtǝ disǝl (Milsbeek, ... ), korte disselboom: korte disselboom (Hoepertingen), kotǝ desǝlbǫu̯m (Gelinden, ... ), kǫrtǝ desǝlbau̯m (Echt), korte distelboom: kø̜tǝ destǝlbōm (Mechelen), kromme distel: kromme distel (Ospel), lange dijsem: laŋǝn dęi̯sem (Waasmont), lange distelboom: laŋǝ destǝlbōm (Mechelen), slagboom: šlāx˱bǭm (Valkenburg), spanboom: španbōm (Kerkrade), voorboom: vø̄rbǭm (Geleen) Bijl waarvan het vlakke of holle blad dwars op de steel is bevestigd en naar de steel toe gekromd is. Zie ook afb. 6. Verschillende houtbewerkende beroepen maken gebruik van de dissel. De houtzager kapt er bijvoorbeeld boomstammen vierkant mee, terwijl de kuiper er de schuine kant aan de uiteinden van de duigen van een ton mee maakt. De timmerman hakt goten uit met behulp van de dissel met een hol blad. Het eerste lid uit het woordtype kandelbeitel uit Kerkrade-Bleijerheide (Q 121c) verwijst daar naar. Bij de wagenmaker dient de dissel onder meer voor het bekappen van naven en spaken en bij de klompenmaker om een klomp zijn eerste, ruwe vorm te geven. Voor deze laatstgenoemde werkzaamheden wordt een dissel met korte steel gebruikt. Zie ook afb. 235. [N E, 32c-d; N G, 42a-b; N 50, 18b; N 53, 89a; N 97, 11c; A 29a, 2c; monogr.] || Een (korte of lange) boom of balk die aan het voorste asblok van de driewielige kar, de boomwagen of de wagen bevestigd is. De bespanning van de paarden wordt aan deze balk bevestigd. Naargelang de lengte onderscheidt men de korte of kromme dissel (meestal te vinden bij de driewielige kar en de boomwagen), waaraan ten hoogste twee paarden ingespannen konden worden en de lange dissel (meestal te vinden bij de wagen), waaraan twee of meer paarden ingespannen konden worden. De woordtypen die via een attribuut √©√©n van deze twee disseltypen aanduiden zijn samengebracht op het einde van het lemma. [N 17, 44a + 50b; N G, 70i-j; JG 1b; JG 1c; JG 1d; JG 2b; A 27, 19 + 21 + 22a; Lu 5, 19 + 21 + 22a; Wi 15; R 3, 93; L 33, 32; monogr.] I-13, II-12