e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dwingen aansporen: aanspoare (Belfeld), bijhouden: bi-jhòwe (As), doen: dōēn (Susteren), dōn (Maaseik), dŏĕn(?) (Gennep), doen doen: dūn dūn (Koersel), drijven: drieve (Geleen), dwarszitten: dweerszitte (Maastricht), dwèrs zittə (Montfort), dwingen: dveͅŋə (Bilzen), dweenge (Schaesberg), dweinge (Sint-Truiden), dweingen (Stein), dweingə (Heers), dweiŋə (Hoepertingen), dwenge (Beek, ... ), dwengen (Born), dwengə (Hamont, ... ), dweèngən (Urmond), dweŋə (Beverlo, ... ), dweŋən (Houthalen), dweŋ⁄ən (Kwaadmechelen), dwĕĭnge (Guttecoven), dwĕnge (Geleen, ... ), dwe͂ͅŋə (Herk-de-Stad), dwijnge (Gronsveld), dwin-gə (Maastricht), dwing (Tungelroy), dwing-nge (Vijlen), dwinge (Amby, ... ), dwinge(n) (Obbicht, ... ), dwingen (Buggenum, ... ), dwingə (Epen, ... ), dwiŋə (Beverst, ... ), dwiŋən (Eksel, ... ), dwīngə (Heerlen, ... ), dwynge (Gronsveld), dwènge (Einighausen, ... ), dwèngen (Susteren), dwèngə (Zonhoven), dwénge (Hoeselt, ... ), dwéngə (Amstenrade, ... ), dwøŋə (Veulen), dwø̄ŋə (Opglabbeek), gedwónge (Hunsel), getswonge zīēe (Eys), mar.: Nota Bene: dwingen kan overg. (iemand anders tot een bepaalde handeling brengen; ook nopen) en onoverg. (kinderen dwingen om een koekje; dwingeland) zijn  dwinge(?) (Gennep), ze dwónge mich óm ¯t te zègke  dwinge (Roermond), forceren: forceere (Grubbenvorst, ... ), forseerə (Roermond), forsjeere (Puth), fòrséére (As), koeioneren: koejeneere (Neer), noodzaken: noeatsaake (Heel), noetzake (Heerlen), Opm. klank uit Fr. woord toi.  noitzaken (Schimmert), nopen: naope (Echt/Gebroek, ... ), noape (Buchten), noope (Echt/Gebroek, ... ), noopə (Susteren), noupen (Sint-Odiliënberg), nuepe (Baarlo), opdraaien: opdriee(n) (Schinveld), persen: iemənt pee.rsə (Maastricht), peerse (Maastricht), pressen: met punt op de eerste e  presse (Sittard), veranlassen (du.): vərànlàssə (Nieuwenhagen), verplichten: verplichte (As), zwingen (du.): tswinge (Bleijerheide, ... ), tswingen (Kerkrade), tswīngə (Heerlen), tsw‧eͅŋə (Eys) dwingen [ZND A1 (1940sq)] || het iemand onmogelijk maken anders dan op een bepaalde wijze te handelen [dwingen, nopen] [N 85 (1981)] || nopen [SGV (1914)] || persen, dwingen III-1-4