e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
een aanmerking maken achteruit doen: achter-oet-dôên (Eksel), afkammen: aafkeime (Tungelroy), aafkèmme (Wijlre), aofkémmə (Maastricht), afkeuren: aafkeure (Hoensbroek, ... ), aafkeuren (Kesseleik), aafkeurə (Montfort), aafkuërə (Wijnandsrade), afkuure (Eys), aofgekaord (Maastricht), aofkeùre (Maastricht), aofkäöre (Maastricht), afkraken: ‧āfkrā.kə (Eys), afraden: aafraoje (Noorbeek, ... ), afsnauwen: aafsnaojen (Heythuysen), afstraffen: aafsjtraovə (Roermond), afsjtraove (Schinnen), afstroeven (Meijel), aofstraffe (Maastricht), aftroeven: cf. WNT s.v. "troeven"6b (fig.) iemand een snedig en afdoende antwoord geven, op zijn plaats zetten, scherp terechtwijzen etc.  aaftroeve (Neer), atent maken: attent make (Nunhem), attenderen: attendere (Heerlerbaan/Kaumer), bekritiseren: bəkrietiezerən (Urmond), berispen: berispe (Merkelbeek, ... ), berispen (Hoensbroek), besnuiten: besnutte (Sevenum), cf. WNT s.v. "snuiten (I)"3. iemand snuiten: hem iets onaangenaams te hooren geven  besnutte (Sevenum), bevitten: bevitte (Amby), de jas uitvegen: de jas oet vaege (Venlo), de les spellen: de les spellen (Neeroeteren), de oren wassen: de oere wasse (Caberg), de waarheid zeggen: de waarheid zegge (Vlodrop), de waorheid zegge (Meijel), de woerheid zegke (Caberg), een afkeuring geven: ieməs ən aofkäöring geevə (Maastricht), een bokkem geven: inne bukkem geëve (Waubach), een bokkem voeren: ‧eͅŋə ‧eͅŋə bø.kəm v‧ōrə (Eys), een duw geven: ennen dūū gĕve (Schimmert), een sneer geven: eine sjneer gaeve (Herten (bij Roermond)), een veeg uit de pan geven: innə vééëg ōēt də pàn gééëvə (Nieuwenhagen), een zware sigaar laten ruiken: ein zwaor sigaar laote rouke (Venlo), foeteren: foetere (Roermond), foeteren (Maasniel), get aanmerken: aanmirke (Sittard), get naar de kop slingeren: get nao de kòp slingere (As), get verwijten: get verwīēte (Geleen), het zijne zeggen: hət zén zégə (Loksbergen), kijven: kiēve (Meerlo), kijve (Jeuk), manen: mane (Mheer), observeren: òpservéére (As), op de vingers tikken: oppə vingərs tikkə (Montfort), op der nummer zetten: op d⁄r noemer zitte (Gulpen), schobben: sjoeb’be (Tegelen), snuiten: cf. WNT s.v. "snuiten (I)"3. iemand snuiten: hem iets onaangenaams te hooren geven  snutte (Weert), straffen: sjtrôêve (Schimmert), struffen (Leopoldsburg), troeven: cf. WNT s.v. "troeven"6b (fig.) iemand een snedig en afdoende antwoord geven, op zijn plaats zetten, scherp terechtwijzen etc.  trōēvə (Reuver), uitpoeieren: ütpoeiere (Blitterswijck, ... ), uitpoetsen: ütpoetse (Blitterswijck, ... ), vermanen: vermanen (Stein), verwijt maken: verwies mache (Vaals), verwiet maake (Geulle), vingerwijzen: vingərwīēzə (Epen), voor schut zetten: veur sjut zétte (Neer) aanmerkingen maken || een lichte afkeuring als straf [ripplement, rappelement, afkemming, kemming, afleiding, schelles, berisping] [N 85 (1981)] || hoe zeg je: een vermaning, een berisping krijgen (woord op -ment) ? [ZND 41 (1943)] || iemand een afkeurende opmerking geven [struffen] [N 85 (1981)] || iemand een standje geven || uitkafferen, de les lezen || uitvegen, de les lezen III-1-4