20586 |
fruit bewaren |
bewaren in het mout:
bewaren in ⁄t mōētj (L333p Asenray/Maalbroek),
bleken:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51
ble(i)kə (P195p Gutshoven),
ble:ike (Q005p Zutendaal),
bleeken (Q159p Broekom, ...
Q165p Horpmaal),
bleiken (Q171p Vlijtingen),
bleikə (P176p Sint-Truiden),
blèken (Q170p Grote-Spouwen),
drogen:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51 (de appel lete driege)
driege (L355p Peer),
een mijt maken:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51
ən miĭt mōͅkə (Q160p Bommershoven),
een mouting maken:
ein motting make (L327p Beegden),
een moutje maken:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51
ə mutjə mākə (L420p Rotem),
een moutsel maken:
⁄n mòtsjel maken (Q187p Sint-Pieter),
een muik maken:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51 nb. indien omspelling volgens RND: a = á (komt maar een keer voor op de lijst en het is niet duidelijk welke a daarmee bedoeld wordt).
nə muk makə (L414p Houthalen),
fruit bewaren:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51
frëet bewôre (Q093p Rosmeer),
fruit in de muik steken:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51
fre͂ͅt eͅn də mūk stēͅkən (L355p Peer),
fruit muiken:
werkwoord
fruit mo͂e͂ke(n) (L268p Velden),
in de mout leggen:
in de moŏt lègge (L425p Grevenbicht/Papenhoven),
in de muik steken:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51
en də my(3)̄:k stɛ̄kən (L286p Hamont),
in de mōēk stèken (L355p Peer),
in de week zetten:
in de week zette (Q113p Heerlen),
inmaken:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51
inmoaken (Q083p Bilzen),
laten bleken:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51
leute bleken (Q168a Rijkhoven),
loate bleekə (P117p Nieuwerkerken),
laten lengen:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51
lotən leŋən (K353p Tessenderlo),
laten liggen:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51
lao:əte ligge (P188p Hoepertingen),
laten liggen tot ze rijp zijn:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51
lâtte ligge tot ze reejp zeen (L372p Maaseik),
laten liggen voor rijp te worden:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51
loatə lique veur riep te wairə (Q007p Eisden),
laten liggen voor te mouten:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51
loͅtə legən voͅr te mōͅi̯tən (Q071p Diepenbeek),
laten mouten:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51
lao:əte mauəte (P188p Hoepertingen),
lōetə mø͂ͅtə (P050p Herk-de-Stad),
loͅtə mātə (P176p Sint-Truiden),
laten murg worden:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51
lōͅtə moerəx wēͅrə (Q012p Rekem),
laten murgen:
loate moige (Q097p Ulestraten),
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51
lōͅtə moerəgə (Q012p Rekem),
laten ontzweten:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51
loate ontzweite (Q007p Eisden),
laten rijp worden:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51
laote riep wēēren (L364p Meeuwen),
laten rijpen:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51
laitte raipe (Q177p Millen),
laotə rypə (K353p Tessenderlo),
laten rijpen (L372p Maaseik),
loate riepe (L360p Bree),
loaten riepen (L368p Neeroeteren),
loatə rijpə (Q072p Beverst),
loote rijpen (K353p Tessenderlo),
lote rijpe (P176p Sint-Truiden),
lèten rijpen (K360p Heusden),
zə ləatə ri:pən (L314p Overpelt),
laten uitzweten:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51
ləotən utzwɛitən (L372p Maaseik),
moffelen:
moefele (L329p Roermond),
mouten:
mø͂ͅe.tə (Q002p Hasselt),
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51
ma:tə (P179p Aalst-bij-St.-Truiden),
maai-te (P219p Jeuk),
maate (P219p Jeuk),
maaten (P214p Montenaken),
maiten (P172p Wilderen),
mate (P176p Sint-Truiden),
meute (Q002p Hasselt),
moeite (P192p Voort, ...
Q078p Wellen),
moeiten (Q078p Wellen),
moei̯tte (Q078p Wellen),
moj‧ən (K353p Tessenderlo),
moute (P121p Ulbeek),
mouten (Q083p Bilzen),
moutə (P055p Kermt),
mōte (P193p Mettekoven),
mōteͅn (L416p Opglabbeek),
mōtə (Q089p Martenslinde),
mōͅētən (Q071p Diepenbeek),
mu:tə (P188p Hoepertingen),
muien (K314p Kwaadmechelen),
muiten (P052p Schulen),
muitə (P120p Alken, ...
Q156p Borgloon),
mu‧jtə (P192p Voort),
mø͂ͅ.tə (Q002p Hasselt),
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51 (ui = fr. gueule)
muite (Q002p Hasselt),
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51 (ô = fr. horlôge en e = zeer kort)
môëten (Q071p Diepenbeek),
mouteren:
ook: muiken, mûken, mooken, materen,meuteren
moeteren (Q003p Genk),
moutingen:
muiken, mûken, mooken, materen,meuteren, moeteren
moetingen (Q003p Genk),
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51
meutinge(n) (L417p As),
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51 (het verzamelde fruit: ein motting)
mottingen (L371p Ophoven),
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51 (loten liggen om ze loten riep te wèren)
motingen (L368p Neeroeteren),
moutselen:
maitschele (Q198p Eijsden),
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51
moetchelle (Q199p Moelingen),
muiken:
maukë (Q162p Tongeren),
moa-je-ke (L215p Blitterswijck),
moeeke (L248p Lottum),
moeke (L295p Baarlo, ...
L269p Blerick,
L298p Kessel,
L296p Steyl,
Q001p Zonhoven),
moekke (L297p Belfeld),
moeuke (L245p Meterik),
moeəke (L246p Horst),
mojjeke (L164p Gennep, ...
L165p Heijen,
L163a Milsbeek,
L163p Ottersum,
L163b Ven-Zelderheide),
mojjike (L191p Afferden, ...
L209p Merselo,
L210p Venray),
mojîke (L271p Venlo),
mooəke (L250p Arcen),
moäke (L249p Grubbenvorst),
moïkken (L165p Heijen),
mōĭjke (L217p Meerlo),
mŏĕke (L300p Beesel),
mŏikke (L246a Swolgen),
mŏĭjeke (L215a Wellerlooi),
mŏjeke (L164p Gennep, ...
L213p Well),
moͅi̯əkə (L215p Blitterswijck, ...
L164p Gennep,
L165p Heijen,
L217p Meerlo,
L163a Milsbeek,
L163p Ottersum,
L246a Swolgen,
L245b Tienray,
L163b Ven-Zelderheide),
muəkə (L215p Blitterswijck, ...
L217p Meerlo,
L246a Swolgen,
L245b Tienray),
#NAME?
mòjkə (L164p Gennep),
appels moeken = mooi geel laten worden
moeken (L267p Maasbree),
fruit zacht laten worden
mòjike (L211p Leunen),
laten rijpen van fruit
moëken (L246p Horst),
muiken, mûken, mooken, materen,meuteren, moeteren
muiken (Q003p Genk),
Van baksels
moeke (Q001p Zonhoven),
Van fruit Ve lòòëten óós pië.re moeken èn ¯t hoej: We laten de peren meuken in het hooi
moeke (Q001p Zonhoven),
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51
mai̯kə (K358p Beringen),
meken (P046p Linkhout),
meuke (L372p Maaseik),
mokken (L352p Hechtel),
mōēken (L355p Peer),
mŏken (L354p Wijchmaal),
mukken (L282p Achel),
mukə (Q001p Zonhoven),
muuken (L282p Achel),
mūəkən (L355p Peer),
mu̯kən (Q001p Zonhoven),
my(3)̄ĭkən (L286p Hamont),
mykken (L313p Sint-Huibrechts-Lille),
mykə (L286p Hamont),
mø̄kə (P047p Loksbergen),
mø͂ͅkə (P048p Halen),
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51 (de appel loaten liggen tot dèze rijp weren) (appelen) muken (lange u)
muken (L286p Hamont),
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51 (de appels) laten meuëken.
meuëken (K315p Oostham),
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51 (de appels) loate mokke.
mokke (K278p Lommel),
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51 (in de betekenis van laten rijp worden, het versteken is hier onbekend)
mokken (L353p Eksel),
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51 (ze late ligge om ze rieep te late wären)
meuïken (L312p Neerpelt),
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51 nb. boven de y staat een verkortings-teken.
mykən (L313p Sint-Huibrechts-Lille),
murg laten worden:
mörg loate wêre (L432p Susteren),
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51
merg laoten werre (L358p Reppel),
moerx lətə werə (Q009p Mechelen-aan-de-Maas),
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51 de invuller geeft geen duidelijk antwoord, maar schrijft wel deze zin; de appel laoten liggen vuur ze te meuig te laote wêren.
meuig laote wêren (L317p Bocholt),
murgen:
murge (Q118p Schaesberg),
mörge(n) (Q030p Schinveld),
nonnenslaap:
noonesschlaop (Q196p Mheer),
obst (du.) bewaren:
obs beware (Q207p Epen),
opleggen:
oplegge (Q101p Valkenburg),
opzetten:
opzĕtte (Q196p Mheer),
rijp laten worden:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51 de invuller geeft geen dialect woord, maar wel deze zin; de appels laote luige vur ze rèp te laote wuëre
rèp laote wuëre (K318p Beverlo),
rijpen:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51
reepen (Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
riepen (L316p Kaulille),
rieëpen (L316p Kaulille),
vermeuken:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51
vemeuken (K318p Beverlo),
versteken:
verstèke (L382p Montfort),
verstoppen:
verstoppe (L382p Montfort),
verstopt (Q202p Eys),
wat laten geel worden:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51
wat laten geel worden (P056p Stokrooie),
wegsteken:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51
wegsteken (K360p Heusden),
wegstoppen:
wegstoppen (L329p Roermond),
weken:
weike (L374p Thorn),
zich een mouting maken:
zich een motting maake (L378p Stevensweert)
|
fruit bewaren; Kent u een werkwoord muiken, meuken, muken, moeken? Zo ja wat betekent het? Hoe spreekt men het uit? [DC 31 (1959)] || fruit laten rijpen op verholen plaats || halfrijpe appels en peren laten rijpen in een moeëk || leggen de kinderen fruit te rijpen in verborgen hoekjes; hoe noemen zij dat: meuken of iets dergelijks? [ZND 01 (1922)], [ZND 01u (1924)], [ZND 38 (1942)] || meuk [SGV (1914)], [SGV (1914)] || meuken || meuken (fruit bewaren) [SGV (1914)] || meuken, rijp laten worden van fruit || meuken, rijpen || mui; Hoe noemt U: (Geheime) bergplaats voor onrijp fruit (mui, ponk, bier, moele, loering, gielgoerde) [N 80 (1980)] || muiten of murwen (van vruchten gezegd) || rijp laten worden || zacht, murw laten worden
III-2-3
|