e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gleuf giet: gi.t (Lanaken), gleuf: gliǝf (Bilzen), glø.f (Kanne, ... ), glø̄f (Tessenderlo, ... ), glø̜f (Kuringen), goot: gø.t (Maastricht), groef: gruf (Bilzen, ... ), grōǝf (Bilzen), kloof: klowf (Stevoort), klø̄f (Stevoort), l-ijzer: ɛl-ęǝzǝr (Hoeselt, ... ), l-vorm: ɛl-vø̜rǝm (Hoepertingen), lat: lat (Bilzen), lei: lęj (Maaseik  [(meestal voor de maalsluis gebruikt)]  ), rabat: rabat (fr.) (Berbroek, ... ), rǝbat (As, ... ), rainure: rǝnyr (Meeswijk), rǝnȳr (Alt-Hoeselt, ... ), rib: rep (Gutschoven), schuif: sxø̜jf (Alken, ... ), šø̜jf (Sluizen), sleuf: šlø̄f (Posterholt), slip: slep (Alken, ... ), slis: sles (Ottersum), slits: šlits (Bleijerheide), snats: šnats (Herten), snede: šnet (Mechelen), šnēt (Herten), spleet: splɛjǝt (Broekom), uitham: ø̜ǝtham (Wellen), winkelhaak: wiŋkǝlhōk (Herk-de-Stad), zegensnits: zē̜gǝšnets (Herten) De gleuf in de kop van de houtschroef, waar de vouw aan het uiteinde van de schroevendraaier in past. Een afgekeurde schroef zonder gleuf werd in Posterholt (L 387) jongetje (jø̜ŋskǝ), in Wellen (Q 78) mannetje (mɛnǝkǝ) en in Venlo (L 271) kletskop (klɛtskǫp) genoemd.' [N 54, 37e; monogr.] || De gleuf in de kop van het staakijzer van watermolens bij het balanceerwerk. [Vds 138] || De groef in de sluisstijlen waarin de sluisdeuren passen. De deuren van de maalsluis dalen in het algemeen schuin naar beneden, terwijl de deuren van de wendsluis gewoonlijk loodrecht tegen de T-vormige sluisstijlen op en neer kunnen bewegen. De woordtypen rabat (P 53, P 57, P 58), winkelhaak (P 50) en lat (Q 83) zijn specifiek van toepassing op de T-vormige uitsparing in de sluisstijlen van de wendsluis. [Vds 51; Jan 45; Coe 33; Grof 54] II-12, II-3