33048 |
graan maaien met de zeis |
afdoen:
ā.f˱dū.n (Q003p Genk, ...
L414p Houthalen),
āf˱dūn (P175p Gingelom),
afmaaien:
afmɛi̯ǝ (L314p Overpelt),
āfmɛiǝ (L362p Opitter, ...
L415p Opoeteren),
ǭ.fmɛ̄ǝ (Q001p Zonhoven),
ǭfmɛǝ (L355p Peer),
ǭfmɛ̄i̯ǝ (Q005p Zutendaal),
afsnijden:
afsnɛ̄i̯ǝ (L244c America),
āfšnīi̯ǝ (L332p Maasniel),
pikken:
pekǝ (K358p Beringen, ...
K318p Berverlo),
zeisselen:
zɛ̄sǝlǝ (L321p Neeritter),
zeissemen:
zē̜i̯sǝmǝ (L423p Stokkem),
zeissen:
zēsǝ (L369p Kinrooi)
|
Het afmaaien van het graan met de zeis. Zie de algemene toelichting bij paragraaf 4.2 en kaart 19 "graan maaien met zicht en zeis". De "maaien"-opgaven van vraag N 15, 15a uit die plaatsen waar in vraag 14 is opgegeven dat het graan er met de zicht werd gemaaid (zie kaart 19), moeten als twijfelachtig worden beschouwd; men maaide er immers met de zicht. Wellicht is de zegsman op een dwaalspoor gebracht omdat er eerst naar het maaien met de zeis en pas daarna naar het maaien met de zicht is gevraagd. Vergelijk het lemma ''gras (af)maaien'' (3.1.2) in aflevering I.3. [N 15, 15a; monogr.]
I-4
|