e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
handbeschermer brikkenlapje: brekǝlɛpkǝ (Bree), caoutchouc-lap: katšulap (Zonhoven  [(meervoud: katšulɛp)]  ), caoutchoucen handschoe: køtšǝ hās (Sint-Truiden), caoutchoucen lap: katšūwǝ lap (Lommel), kǝtšuwǝ lap (Stokrooie), caoutchoucen vinger: (mv)  kawt`šu veŋǝrs (Bilzen, ... ), draagleertje: drāxlɛrkǝ (Venray), duimeleer: dømǝlē̜r (Bree), duimeling: dymǝleŋ (Mesch  [(om de vingertoppen te beschermen)]  ), dymǝleŋk (Klimmen  [(bescherming van de duim)]  , ... ), dȳmǝleŋ (Belfeld), dȳmǝleŋk (Dieteren), dø̄mǝleŋ (Limmel), dōmǝleŋ (Kuringen), duimleer: duwmlē̜r (Tegelen), duimleertje: dūmlē̜rkǝ (Panningen), duimpje: dympjǝ (Kerkrade), duimring: dǫwmreŋ (Mal), gummi lap: gømi lap (Rothem), gummi vingerlap: gømi veŋǝrlap (Tungelroy  [(meervoud: veŋǝrlɛp)]  ), handbeschermer: handbeschermer (Rumpen), hantj˱bǝšɛrmǝr (Jabeek, ... ), hant˱bǝšęrǝmǝr (Klimmen  [(meervoud: hant˱bǝšęrǝmǝrš)]  , ... ), hānt˱bǝšɛrmǝr (Rijckholt), handkap: haŋkkap (Waubach), handlap: hanlap (Lommel), hantlap (Leuken, ... ), hānlap (Gelieren Bret  [(meervoud: hānlɛp)]  ), handlapje: hantlapjǝ (Genk), handleer: hantjlēr (Brunssum, ... ), hantjlē̜r (Dieteren, ... ), hantjlęjr (Boorsem), hantjlęǝr (Schinveld), hantlēr (Bleijerheide, ... ), hantlēǝr (Merselo), hantlē̜r (Leuken, ... ), haŋklēr (Bleijerheide, ... ), haŋklē̜r (Helden, ... ), hāntlē̜r (Eys), (mv)  hantlɛrǝ (Meijel), handleertje: hantjlē̜rkǝ (Beek, ... ), hantlšrkǝ (Ulestraten), haŋktlē̜rkǝ (Panningen), hāntlɛrkǝ (Hoeselt), handschermer: haŋkšɛrǝmǝr (Waubach), handschoe: hās (Bevingen, ... ), hǫws (Meeuwen), āws (Rekem), koetje: kutjǝ (Stein), kūtjǝ (Heythuysen), lap: lap (Ell, ... ), leer: lēr (Sint-Truiden), leertje: lērkǝ (Sint-Truiden), lē̜rkǝ (Sittard), leren kapje: lē̜rǝ kɛpkǝ (Steyl), leren lap: līrǝ lap (Houthalen), menote: (mv)  manotǝ (Mal), mǝnǫtǝ (Sint-Truiden), pootje: putjǝ (Ottersum), rubber kap: røbǝr kap (Maastricht), rubber kapje: røbǝr kɛpkǝ (Blerick), schutzlapje: šutslɛpjǝ (Kerkrade  [(meervoud: šutslɛpjǝr)]  ), steenkap: stijnkap (Kleine-Brogel), steenlap: stęjnlap (Neeritter), stīnlap (Kaulille  [(meervoud: stīnlɛp)]  ), tutter: tøtǝr (Lommel  [(rubberen vingerdopje)]  ), vinger: veŋǝr (Alken, ... ), vingerlap: veŋǝrlap (Meeuwen  [(meervoud: veŋǝrlɛp)]  , ... ), vingerlapje: veŋǝrlɛpkǝ (Kaulille, ... ), vingerling: veŋǝrleŋ (Kuringen, ... ), want: wānt (Tessenderlo) Rubber of leren kapje dat men aan de handen schuift om vingers en handpalm te beschermen bij het dragen van stenen. De woordtypen 'handschoe' en 'want' duiden waarschijnlijk een handschoenachtige bescherming aan die de hele hand bedekt. Zie ook het lemma 'handbeschermers' in het Woordenboek van de Limburgse Dialecten II.8, pag. 59. Over de term handlap merkt Van Houcke (pag. 133) op: ...Is een klein stuk leder met eene of meer dubbele kerven. De kerven vormen als 't ware ringen, waarin de metselaar de vingeren steekt om de hand tegen het slijten door den steen, en voornamelijk door natgemaakten steen, veroorzaakt, te vrijwaren.ø̄ [N 30, 6a; N 30, 6b; monogr.] II-9