25576 |
het deeg op de werkbank verdelen |
afkappen:
afkapǝ (K359p Koersel),
afknijpen:
ājknīpǝ (L291p Helden, ...
L292p Heythuysen),
afpitsen:
āfpetsǝ (Q002p Hasselt),
afrollen:
ǭfrǫlǝ (Q095p Maastricht),
afsnijden:
āfšni-jǝ (L299p Reuver),
ǫfsnājǝ (Q082p Munsterbilzen),
afsteken:
afsteken (Q035a Rumpen),
afstēkǝn (P176b Bevingen),
āfsti-jǝkǝ (P177p Zepperen),
āfstē̜kǝ (L292p Heythuysen, ...
L269a Hout-Blerick,
L321p Neeritter,
L427p Obbicht,
Q012p Rekem,
L271p Venlo),
āfštēkǝ (Q099q Rothem, ...
Q097p Ulestraten),
āfštē̜.kǝ (L290p Panningen),
āfštē̜kǝ (Q038p Amstenrade, ...
Q021p Geleen,
Q033p Oirsbeek),
āfštęjxǝn (Q121p Kerkrade),
āfštęǝkǝ (Q112p Voerendaal),
āfštęǝxǝ (Q121p Kerkrade),
ǫfstēʔǝn (K278p Lommel),
ǭfstēkǝ (Q187a Heugem, ...
Q095p Maastricht),
ǭfštē̜kǝ (Q198p Eijsden, ...
Q193p Gronsveld,
Q198b Oost-Maarland),
bet de hand afduwen:
bɛ dānt afdā (P176a Melveren),
deeg delen:
deeg delen (Q035a Rumpen),
in stukken snijden:
en stø̜kǝ sni-jǝ (L318b Tungelroy),
i štøkǝ šni-jǝ (Q198b Oost-Maarland),
pofjes maken:
pøfkǝs mākǝ (Q028p Jabeek),
snijden:
snajǝ (Q180p Mal),
snijden en bol maken:
snē̜jǝ ɛn bol mākǝ (P176a Melveren),
stukken snijden:
stø̜kǝ sni-jǝ (L318b Tungelroy),
stukker steken:
štøkǝr štęxǝ (Q121e Kaalheide),
stukkeren:
støkǝrǝ (Q035p Brunssum),
verdelen:
vǝrdēlǝ (Q035p Brunssum, ...
Q202p Eys,
Q113p Heerlen,
Q117a Waubach),
vǝrdē̜jlǝ (Q072p Beverst),
vǝrdē̜lǝ (Q002p Hasselt),
vǝrdęjlǝ (L291p Helden, ...
P176p Sint-Truiden,
L331p Swalmen,
L270p Tegelen,
L318b Tungelroy),
vǝrdęjlǝn (L432p Susteren),
vǝrdīǝlǝn (Q015p Stein),
vǝrdɛjlǝ (L290p Panningen)
|
Het verdelen van het deeg in stukken die, eenmaal gevormd en gebakken, de bepaalde broodvorm met het bepaalde gewicht zullen geven. De bij deze vraag opgegeven woordtypen "afwagen", "wagen", "afwegen", zijn overgebracht naar het lemma ''deeg afwegen''. [N 29, 32a; N 29, 30b; monogr.]
II-1
|