22691 |
kinderfluitje |
blaasje:
bleuske (Q035p Brunssum),
feep:
(n) feep (K278p Lommel),
feep (L417p As, ...
L295p Baarlo,
L269p Blerick,
L269p Blerick,
L269p Blerick,
L269p Blerick,
L317p Bocholt,
L317p Bocholt,
L428p Born,
L360p Bree,
L381p Echt/Gebroek,
L381p Echt/Gebroek,
L320a Ell,
L291p Helden/Everlo,
Q077p Hoeselt,
L321a Ittervoort,
L329a Kapel-in-t-Zand,
Q240p Lauw,
Q016p Lutterade,
L332p Maasniel,
L217p Meerlo,
L382p Montfort,
L382p Montfort,
L288p Nederweert,
L294p Neer,
L216p Oirlo,
L371p Ophoven,
L288a Ospel,
L387p Posterholt,
L299p Reuver,
Q098p Schimmert,
Q098p Schimmert,
L266p Sevenum,
L266p Sevenum,
L266p Sevenum,
L266p Sevenum,
Q015p Stein,
L331p Swalmen,
L331p Swalmen,
L318b Tungelroy,
L318b Tungelroy,
L318b Tungelroy,
Q014p Urmond,
L271p Venlo,
L386p Vlodrop,
L289p Weert),
feep van zachte kolle (L245b Tienray),
fepe (L321a Ittervoort),
feêp (L289p Weert),
feêpe (L289p Weert),
fēp (L328p Heel, ...
L330p Herten (bij Roermond),
L432p Susteren,
L331p Swalmen),
fi:p (L353p Eksel),
fiep (L164p Gennep, ...
Q018p Geulle,
L265p Meijel,
L382p Montfort,
L382p Montfort,
L210p Venray),
fiepen (L428p Born),
fieëp (L372p Maaseik),
fīp (L353p Eksel),
foehp (Q003p Genk),
1. Een "feep"is een rond houten kokertje, waaraan aan èèn kant een opblaasbaar ballonnetje is bevestigd. Aan de andere kant van het kokertje kan men het ballonnetje opblazen. Bij het leeglopen van het ballonnetje brengt de feep, door de ontsnappende lucht, een fluitend ("feepend") geluid voort. Enige decennia geleden waren deze "feepe"vooral op kermissen te koop.
feep (L330p Herten (bij Roermond)),
1. Óngerwaeges maakdje ich mich ein feep van kaoresteel.
feep (L381p Echt/Gebroek),
3. Soms spottend voor houten blaasinstrument.
feep (L271p Venlo),
= [131]
fieëp (L372p Maaseik),
[Met afbeelding].
feep (L270p Tegelen),
fluit met ballon
fēp (L329p Roermond),
gemaakt van de stengel van een paardebloem
feep (L320a Ell),
gevouwen blaadjes
feep (L269p Blerick),
Graanstengel.
feep (L371a Geistingen),
groene rogge
feep (L210p Venray),
Kunt gij een feep maken?
fep (K278p Lommel),
Oppe kirmes höbbe de kinjer zich ein feepke gekoch.
feep (L331p Swalmen),
Sub FLUIT.
feep / fiep / fiemp (L387p Posterholt),
van allerlei veldvruchten
feep (L386p Vlodrop),
van een roggehalm
feep (L267p Maasbree),
van een strohalm gemaakt
feep (L317p Bocholt),
van jonge graanstengels
feep (L374p Thorn),
van korenhalm
feep (L432p Susteren),
van korensprietje
feep (L320b Kelpen),
van vlierbes
feep (L383p Melick),
feepje:
(ə) feepken (K278p Lommel),
feepke (L316p Kaulille, ...
L316p Kaulille,
L369p Kinrooi,
L294p Neer,
L433p Nieuwstadt,
L271p Venlo,
L289p Weert),
fēpkə (L374p Thorn),
fiepke (Q018p Geulle),
fipkə (L164p Gennep),
131
feepke (Q012p Rekem),
132
feepke (Q012p Rekem),
Eéntonig fluitje van lindenhout.
feepke (L353p Eksel),
NB feepke maaken: korenfluitje maken. Als het koren in de aar komt (nog groen is) kan men het bovenste stuk van de stengel uit de schede van het onderste deel trekken. Als men enkele centimeters van de onderzijde afsnijdt kan men dit buisje in de mond in een ovale stand drukken tot men op een gegeven moment bij het blazen een fiepend geluid hoort. Feepjes kunnen ook gemaakt worden van groot gras soort.
feepke (L353p Eksel),
Van korenstengel.
fi-jpke (L417p As),
fieper:
fīpər (L432p Susteren),
fiepert:
fiepert (Q098p Schimmert),
fiepertje:
fieperke (Q086p Eigenbilzen, ...
Q098p Schimmert),
fiepertje (Q032p Schinnen, ...
L374p Thorn),
van koren
fipərkə (L417p As),
fluit:
fl"t (Q001p Zonhoven),
flee.t (Q002p Hasselt),
fleet (Q003p Genk),
fleu.t (K361p Zolder, ...
Q001p Zonhoven),
fleut (Q113p Heerlen, ...
Q113p Heerlen,
Q121p Kerkrade,
Q074p Kortessem),
fluet (Q193p Gronsveld),
fluit (Q011p Boorsem, ...
Q095p Maastricht,
L387p Posterholt,
P176p Sint-Truiden,
Q020p Sittard,
Q020p Sittard,
L271p Venlo),
flø.yt (Q162p Tongeren),
flø͂ͅt (Q196p Mheer),
flûît (K318p Beverlo),
flɛit (L364p Meeuwen),
[Zie ook afbeelding pag. 10: e wi-jje fluitje maake].
fluît (L289p Weert),
a) Op de fluit sjpele.
fluit (L329p Roermond),
Fluitsjes make: van heulenteul (vlierhout) maakgde de kènger ziech fluitsjes.
fluit (Q011p Boorsem),
Fr. flûte.
flùyt (Q162p Tongeren),
gemaakt van de bast van lijsterbes
fluit (L320a Ell),
Het fluitje van den arbiter.
fløyt (L424p Meeswijk),
Hij was op zijn fluit aan het spelen.
fløͅyt (K278p Lommel),
Op de fluit blazen.
fløit (P213p Niel-bij-St.-Truiden),
Op een fluit spelen.
flø͂ͅit (L286p Hamont),
van uitgeholde tak
fluit (L269p Blerick),
Wat ën fein fluit (wat een mooie fluit).
fluit (L330p Herten (bij Roermond)),
fluitje:
e fleetsje van ɛn sênt (Q083p Bilzen),
fleetje (Q112z Ten-Esschen/Weustenrade),
fleetsje (Q003p Genk),
fleetsje maoke (Q091p Veldwezelt),
fleetsje van toêtelêrre (van keishoot) (Q083p Bilzen),
fleuteke (L353p Eksel),
fleutje (Q027p Doenrade, ...
Q202p Eys,
Q034p Merkelbeek),
fleutjes (Q202p Eys),
fluitje (Q015p Stein, ...
L318b Tungelroy,
L271p Venlo,
L289p Weert),
fluitsje (Q095p Maastricht),
flutje (Q035p Brunssum, ...
Q208p Vijlen),
flutjes (Q208p Vijlen),
fluuteke (L353p Eksel),
flètje (Q086p Eigenbilzen),
flötje (L265p Meijel),
flø:təkə (L353p Eksel),
fløtjə (Q207p Epen, ...
Q202p Eys),
fløͅtjə (L164p Gennep),
fløͅtsjə (Q197p Noorbeek),
foøͅtjə (Q111p Klimmen),
[Ev. fluitje, mv. fluitjere, RK]
fløtjərə (Q207p Epen),
[Met afbeelding].
flötje (L270p Tegelen),
De fluit gelijk op een mini blokfluit met één enkel gaatje. In het voorjaar (rond Pasen), vóór de bladvorming zochten we houttwijgen van vooral lindehout, seringenhout (pinksterbloemmenhooët), lijsterbes (kliensterbeerenhooët) of andere. De twijg werd aan de dikste zijde recht afgesneden en daarna wordt daar een schuinte aangebracht. Het benodigde deel voor de fluit mag geen knoop of zijvertakking bevatten, moet rond zijn zonder oneffenheden. De lengte van de fluit wordt vastgelegd door een insnijding rondom, alleen de schil, dus tot op het hout. Ook wordt een dwars gleufgaatje aangebracht op ongeveer twee centimeter afstand vanaf de voorzijde tegenover de schuinte. Vervolgens wordt het hout nat gemaakt (in de mond gestoken). Met de handvat van het mes wordt op de schil geklopt terwijl men de twijg ronddraait tot men alle plaatsen bereikt heeft en dan kan de schil voorzichtig van het hout verwijderd worden. Eerst wordt een aanblaas kanaaltje gesneden vanaf de gleuf tot aan de voorzijde vervolgens wordt een luchtholte gemaakt vanaf het gleufje tot bijna aan de achterzijde. De twijg kan afgesneden worden enkele centimeters achter de plaats waar de schil verwijderd werd. Fluitjes kunnen gemaakt worden in verschillende dikten en lengten, met verschillende tonen.
fleutekes maaken (L353p Eksel),
rogge of koren
fløͅtjə (L265p Meijel),
stro of vlierhout
fløtjə (Q202p Eys),
Sub flotsenhoat: Van flotsenhoat konste shoon flèètjes maoke.
flèètjes (Q086p Eigenbilzen),
uit wiejehout
fluitje (Q201p Wijlre),
van hout van de vlierbesstruik
fløͅtjɛ (L267p Maasbree),
van vlierstruik (heulenteul)
fleutje (P219p Jeuk),
kinderfluitje:
kīŋərfløͅtjəs (Q113p Heerlen),
kéngerfleûtje (P227p Vorsen),
korenfeep:
koer`feep (L317p Bocholt),
korenpijpje:
koo.repèè.pke (K361p Zolder),
liewerk:
1. Leeuwerik.
liewaerk (Q003p Genk),
muziekje:
mezîe.kske (K361p Zolder),
nachtegaal:
uit hout
nachtegaal (Q014p Urmond),
piepertje:
pieperke (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard),
pipkerke (L265p Meijel),
Door trillingen der flexibele wand bij het blazen ontstaan hoge en lage zoemtonen.
pieperke (Q020p Sittard),
pijpje:
peepke (Q021p Geleen, ...
L429p Guttecoven,
L433p Nieuwstadt),
rietje:
van riet
reetje (L269p Blerick),
toet:
toe:t (L317p Bocholt),
toet (L381p Echt/Gebroek, ...
Q020p Sittard),
tōē.ët (Q001p Zonhoven),
(Lange oe.) Zie trùt.
toet (Q113p Heerlen),
S. toet (Hasselt): Rijnl. Tute, 1a. Blasshorn.
touë.t (Q002p Hasselt),
Z.o. klotstoet - flotstoet.
toet (Q074p Kortessem),
toeter:
[NB Van Dale: mirliton (Fr.), aan beide uiteinden met een vliesje afgesloten rieten of kartonnen fluitje; - kinderfluit.]
toēter (L210p Venray),
toetje:
Zie 2toet.
tuutje (L331p Swalmen),
treut:
uit metaal
trōͅt (Q014p Urmond),
vgl. toet, alles waarop de jeugd toetert: zie trùt.
trùt (Q113p Heerlen),
veldfluitje:
veldfluitje (L271p Venlo)
|
(Rieten of wilgen) fluitje. || 1. Een fluit(je) gemaakt uit elzenhout of holle stengels. || 1. Eenvoudig blaasinstrument. || 1. Fluit uit graanhalm of lijsterbes || 1. Fluit, blaasinstrument. || 1. Fluit. || 1. Fluitje aan ballon of papieren slurf. || 1. Fluitje. || 1. Mirleton, koperen blaasinstrument. || 1. Muziekje gemaakt van roggehalm; 2. Goedkoop kermisinstrumentje. || 1. Toetertje, fluitje. || 1. Zelfvervaardigd blaasinstrumentje van hazelaarshout of van n korenstengel. || 2. Fluit uit stengel van de bereklauw. || 2. Kinderfluitje. || 2. z. toel. || [Fluit]. || [I.] Fluit. || [Jongensspel - allerhande]:[Fluit]. || [Muziek/zang]: Fluit. || allerlei namen voor kinderfluitjes; geef ook aan waarvan ze gemaakt zijn en hoe ze heten [nachtegaal, blaasje, feep, moemel, noen] [N 112 (2006)] || Allerlei namen voor kinderfluitjes; geef ook aan waarvan ze gemaakt zijn en hoe ze heten [nachtegaal, blaasje, feep, moemel, noen]. [N 90 (1982)] || Alles waarop de jeugd toetert. || Blaasinstrument. || een fluitje gemaakt uit de holle stengel van een paardebloem [fiepertje] [N 112 (2006)] || Een fluitje gemaakt uit de holle stengel van een paardebloem [fiepertje]. [N 90 (1982)] || Een fluitje van korenhalm. || Feep: 1. Fluitje. || Fluit (blaasinstrument). || Fluit (instrument). || Fluit. || Fluit1: 1. Fluit. || Fluit: 1. Fluit. || Fluit: 1. Lang dun blaasinstrument met hoge toon. || Fluit: [Fluit]. || Fluit: blaasinstrument. || Fluit: fluit. || Fluitje gemaakt van korenhalm. || Fluitje gemaakt van stengel van halmgewassen. || Fluitje van het weke deel van een graanhalm. || Fluitje, gemaakt van een korenhalm. || Fluitje, uit een hazelaarstakje zelfvervaardigd blaasinstrumentje. || Fluitje. || Fluitje: fluitje gemaakt uit onder andere de hole stengel van een korenstengel. || Fluitjes maken. || Fluitjes. || Flûte: Fluit. || Halmfluitje: soort groene korenhalm, als fluitje gebruikt. || Kermisfluit met elastische ballon. || Kinderspeelgoed. || Klein strooien fluitje. || Korenfluitje. || Muziekinstrumentje als mondmuziek, fluitje. || Op een fluitje blazen. || Papieren feest fluit; fluitje v. hobo; oorspr. zelfgemaakt fluitje v. groene korenaar. || Toet: *1. Toeter (o.m. van auto blaasinstrument als kinderspeelgoed. || Toet: 2. Toeter, blaasinstrument als kinderspeelgoed. || Toet: blaasintrument. || Toeter, fluitje.
III-3-2
|