e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kruik aarden kruik: erde krōēk (Boekend), aardenkruik  éëde kroeëk (Heerlen), baar: baar (Heerlen, ... ), baardkruik: (met afb.)  baardkroe‧k (Weert), baardmannetje: baartmènke (Sittard), bidon: alleen £ is niet omgespeld  bədo͂ͅn (Niel-bij-St.-Truiden), m, klein  bədoŋ (Opglabbeek), boebbel: boebbël (Tongeren), bronstpot: bronspot (Valkenburg), grèle: greul (Sittard), grül (Montzen), kan: kan (Bree, ... ), kān (Borgloon), kruik: kra:k (Aalst-bij-St.-Truiden), kraaik (Jeuk), kraak (Borlo, ... ), kraauk (\'s-Herenelderen), kraoek (Piringen), krauk (Beverst, ... ), krawk (Tongeren), krāk (Gelinden, ... ), kreŭk (Maaseik), krijk (Nieuwerkerken), krock (Venlo), kroe-k (Roermond), kroe:k (Mheer), kroech (Simpelveld), kroek (Amby, ... ), kroeuk (Meterik), kroeək (Horst), kroik (Lommel), krok (Houthalen, ... ), krook (Eigenbilzen, ... ), krooëk (Wellen), krooək (Wellen), krouk (Alken, ... ), krouək (Koninksem), krowk (Borgloon), kroèk (Eisden), kroék (As, ... ), kroək (Hoepertingen), krōēk (Buggenum, ... ), krōk (Martenslinde, ... ), krōōek (Elen), krōuk (Hasselt), krō̝k (Opheers), krōͅ.k (Lummen, ... ), krōͅi̯ək (Tessenderlo), krōͅk (Koersel, ... ), krōͅək (Tessenderlo), krŏĕk (Venray, ... ), kroͅak (Zonhoven), kroͅk (Voort), kroͅu̯k (\'s-Herenelderen, ... ), kru:k (Maastricht), kruik (Berbroek, ... ), kruk (Hamont, ... ), kruuk (Elen, ... ), krū.k (Opgrimbie), krūk (Eupen, ... ), krŭk (Gennep), kry(3)̄k (Eupen, ... ), krök (Oostham), krø&#x0304.k (Herk-de-Stad), krø͂ͅ.k (Hasselt, ... ), krø͂ͅk (Beringen, ... ), krøͅk (Beringen), krû.k (Montzen), krük (Afferden), krə:jk (Tessenderlo), rööt (Eupen), (Lang).  kroek (Bingelrade), spelling Beverlo wbk.; \": naslag (stomme e)  krouk (Beverlo), krûîk (Beverlo), Verklw. kruukske  kroek (Sittard), kruikje: krøͅkskə (Niel-bij-St.-Truiden), meut: meut (Millen), meutje: koffiekruikje  meutsje (Eijsden), pint: vr.  ⁄pēnt(ə) (Boekt/Heikant), spa-kan: spakan (Grathem), stenen jeneverkruik, die de landarbeider of keuterboer meenam naar het veld  sjpaa(i)-kan (Horn), stenen kruik ongeveer 1 liter inhoud, met 1 oor en werd gebruikt voor bedkruik.  spakan (Neeritter), spa-kannetje: is kóffietuitje  spakénke (Maasniel), spaaikannetje: waarin iets te drinken bij de arbeid  spaaikenke (Thorn), stevel: stevel (Grathem), stoop: stoop (Leopoldsburg), stoopje: sty(3)̄əpkə (Sint-Truiden), teil: v.  tēl (Hasselt), tuit: teet (Genk), teit (As, ... ), tuit (Rotem, ... ), tøi̯t (Ketsingen), tø͂ͅi̯t (Maaseik, ... ), tøͅi̯t (Mechelen-aan-de-Maas, ... ), melkkan  tɛit (Bree), v.  tēͅi̯t (Opglabbeek), voor melk  tuit (Roermond), vr.  tøy(ə)t (Bocholt), tuitje: tuitje (Urmond), ö gerekt uitgesproken  tötje (Meijel), uil: voor bier  uul (Schimmert), voor bijvoorbeeld bier  uul (Guttecoven), uiltje: uulke (Sittard, ... ) aarden kruik || aarden kruikje met lange hals om drank koel te bewaren || grote aarden kruik met als kenteken een baardig hoofd op de voorkant || grote kan of kruik || klein aarden kruikje of potje || klein aarden potje of kruikje || kruik [SGV (1914)], [ZND 01 (1922)], [ZND 29 (1938)] || kruik, metalen ~; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || kruik, stenen ~; inventarisatie benamingen (gistkruik); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || kruikje || pot, stenen ~; inventarisatie benamingen voor grote ~~ voor bijv. zuurkool e.d., kleinere ~~ voor boter, eieren e.d. (pijppot, timperpot); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || rolronde kruik van ca 1 voet hoog en 3 duim doorsneden met slechts één oor || stenen kruik III-2-1