18379 |
metalen uiteinde van een schoenveter |
buisje:
busje (Q080p Vliermaal),
haak:
hōk (P218p Borlo),
haakje:
hēͅkskə (L360p Bree),
ijzeren punt:
də ēzərə pøntə (Q209p Teuven),
ijzeren tipje:
iezere töpkes (L353p Eksel),
ijzertje:
də ēzərkəs (Q156p Borgloon),
eizerke van de stattel (Q156p Borgloon),
ēzərkə (L372p Maaseik),
eͅizərkə (P055p Kermt, ...
P055p Kermt),
eͅizərkəs (L420p Rotem),
iezerke (Q096a Borgharen, ...
Q099p Meerssen,
Q196p Mheer,
Q104p Wijk),
iezerkes (Q198p Eijsden),
ijzerke (Q071p Diepenbeek),
insteker:
enstekər (K318p Beverlo),
insteker (K318p Beverlo),
knopje:
knüpkə (Q009p Mechelen-aan-de-Maas),
kopje:
kəpkə (L371p Ophoven),
maal:
WNT: maal (V), verg. Maal (IV). Teeken om het einde van iets aan te duiden.
mjāl (P050p Herk-de-Stad),
maalster:
maalster (K357p Paal),
mālstəR (K357p Paal),
maaltje:
WNT: maal (V), verg. Maal (IV). Teeken om het einde van iets aan te duiden.
maölke (L271p Venlo),
mōltjə (P222p Opheers),
malie:
maaj (Q020p Sittard),
maaje (Q095p Maastricht),
maalje (L434p Limbricht),
malie (Q095p Maastricht, ...
L420p Rotem),
cfr. WNT: malie (I), bet. 2.b): ringetje, oogje aan een schoen, waardoor de veter wordt gehaald; elders: het kleine metalen buisje waarin het uiteinde van een veter is vastgemaakt.
malie (L269p Blerick, ...
L269p Blerick,
L246p Horst,
L246p Horst,
L321p Neeritter,
L266p Sevenum,
L266p Sevenum,
L271p Venlo),
malietje:
m .jke (Q002p Hasselt),
cfr. WNT: malie (I), bet. 2.b): ringetje, oogje aan een schoen, waardoor de veter wordt gehaald; elders: het kleine metalen buisje waarin het uiteinde van een veter is vastgemaakt.
malieke (Q101p Valkenburg),
nestel:
nistel (L325p Horn, ...
L265p Meijel,
L322a Nunhem),
nestelkopje:
nestəlkəpkə (L422p Lanklaar),
nesteltje:
nistelke (L329p Roermond),
het is mij toevallig bekend dat in het aan Haelen grenzende Baexem de hele veter "nistel"wordt genoemd
nistelke (L322p Haelen),
nippel:
WNT: nippel, wellicht uit eng. nipple, eigenlijk tepel, maar ook wel gebruikt als naam van buisvormige voorwerpen, min of meer op een tepel gelijkende (zie NED). Van Dale: nippel.
nippel (L331p Swalmen),
oogjesteker:
uəXskəstēkərs (P048p Halen),
pin:
pin (L270p Tegelen),
meervoud: pin
pìn (L270p Tegelen),
pinnetje:
het pinke (Q039p Hoensbroek),
penəkə (L282p Achel),
peŋkə (Q009p Mechelen-aan-de-Maas),
pinke (Q036p Nuth/Aalbeek),
pinneke (L265p Meijel, ...
L265p Meijel),
pinnekes (Q198p Eijsden),
ə pinəkə (Q162p Tongeren),
punt:
də pøntə (Q209p Teuven),
puntje:
puntje (L289p Weert),
rijgpunt:
riegpuntj (L326p Grathem),
riegpuntje (L289p Weert),
schoennestel:
sjoennistel (L265p Meijel),
schoenpieper:
sXuənpipər (L312p Neerpelt),
speldje:
spĕləkə (P176p Sint-Truiden),
staartel:
statəl (P174p Velm),
staartelmalie:
ss.
startelm .j (Q002p Hasselt),
tip:
tup (Q002p Hasselt),
tipje:
tupke (K358p Beringen, ...
K361a Boekt/Heikant),
tupke van de stattel (Q077p Hoeselt),
tuupke (L295p Baarlo),
typkə (Q079a Wintershoven),
typkə van də statəl (Q158p Riksingen),
tøpkə (K358p Beringen, ...
K361a Boekt/Heikant),
tüpke (Q180p Mal),
tuitel:
tautel (Q178p Val-Meer),
tutel (Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
tuitje:
tŭŭtjes (Q111p Klimmen),
Van Dale: 1. tuit, 1. punt, spits toelopend einde van een voorwerp.
tutje (Q033p Oirsbeek),
tuutje (Q039p Hoensbroek),
tuutjes (Q028p Jabeek),
tütje (Q035p Brunssum)
|
malie, - vetermalie || malie, metalen eindstift van veter || malie: metalen stiftje aan veter of rijgsnoer || metalen uiteinde van een schoenveter [malie] [N 24 (1964)]
III-1-3
|