e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
metalen uiteinde van een schoenveter buisje: busje (Vliermaal), haak: hōk (Borlo), haakje: hēͅkskə (Bree), ijzeren punt: də ēzərə pøntə (Teuven), ijzeren tipje: iezere töpkes (Eksel), ijzertje: də ēzərkəs (Borgloon), eizerke van de stattel (Borgloon), ēzərkə (Maaseik), eͅizərkə (Kermt, ... ), eͅizərkəs (Rotem), iezerke (Borgharen, ... ), iezerkes (Eijsden), ijzerke (Diepenbeek), insteker: enstekər (Beverlo), insteker (Beverlo), knopje: knüpkə (Mechelen-aan-de-Maas), kopje: kəpkə (Ophoven), maal: WNT: maal (V), verg. Maal (IV). Teeken om het einde van iets aan te duiden.  mjāl (Herk-de-Stad), maalster: maalster (Paal), mālstəR (Paal), maaltje: WNT: maal (V), verg. Maal (IV). Teeken om het einde van iets aan te duiden.  maölke (Venlo), mōltjə (Opheers), malie: maaj (Sittard), maaje (Maastricht), maalje (Limbricht), malie (Maastricht, ... ), cfr. WNT: malie (I), bet. 2.b): ringetje, oogje aan een schoen, waardoor de veter wordt gehaald; elders: het kleine metalen buisje waarin het uiteinde van een veter is vastgemaakt.  malie (Blerick, ... ), malietje: m .jke (Hasselt), cfr. WNT: malie (I), bet. 2.b): ringetje, oogje aan een schoen, waardoor de veter wordt gehaald; elders: het kleine metalen buisje waarin het uiteinde van een veter is vastgemaakt.  malieke (Valkenburg), nestel: nistel (Horn, ... ), nestelkopje: nestəlkəpkə (Lanklaar), nesteltje: nistelke (Roermond), het is mij toevallig bekend dat in het aan Haelen grenzende Baexem de hele veter "nistel"wordt genoemd  nistelke (Haelen), nippel: WNT: nippel, wellicht uit eng. nipple, eigenlijk tepel, maar ook wel gebruikt als naam van buisvormige voorwerpen, min of meer op een tepel gelijkende (zie NED). Van Dale: nippel.  nippel (Swalmen), oogjesteker: uəXskəstēkərs (Halen), pin: pin (Tegelen), meervoud: pin  pìn (Tegelen), pinnetje: het pinke (Hoensbroek), penəkə (Achel), peŋkə (Mechelen-aan-de-Maas), pinke (Nuth/Aalbeek), pinneke (Meijel, ... ), pinnekes (Eijsden), ə pinəkə (Tongeren), punt: də pøntə (Teuven), puntje: puntje (Weert), rijgpunt: riegpuntj (Grathem), riegpuntje (Weert), schoennestel: sjoennistel (Meijel), schoenpieper: sXuənpipər (Neerpelt), speldje: spĕləkə (Sint-Truiden), staartel: statəl (Velm), staartelmalie: ss.  startelm .j (Hasselt), tip: tup (Hasselt), tipje: tupke (Beringen, ... ), tupke van de stattel (Hoeselt), tuupke (Baarlo), typkə (Wintershoven), typkə van də statəl (Riksingen), tøpkə (Beringen, ... ), tüpke (Mal), tuitel: tautel (Val-Meer), tutel (Zichen-Zussen-Bolder), tuitje: tŭŭtjes (Klimmen), Van Dale: 1. tuit, 1. punt, spits toelopend einde van een voorwerp.  tutje (Oirsbeek), tuutje (Hoensbroek), tuutjes (Jabeek), tütje (Brunssum) malie, - vetermalie || malie, metalen eindstift van veter || malie: metalen stiftje aan veter of rijgsnoer || metalen uiteinde van een schoenveter [malie] [N 24 (1964)] III-1-3