20459 |
minnares |
aanhoudster:
aa.n(h)aa.gster (Q002p Hasselt),
aanhaagster (Q039p Hoensbroek),
ao.ën(h)aagster (Q001p Zonhoven (minnare),
ein aanhawtster (L360p Bree),
oanhaagster (Q086p Eigenbilzen),
oanààtster (P176p Sint-Truiden),
zen aan(h)auwster (L423p Stokkem),
⁄n aonhaagster (Q083p Bilzen),
cf. VD s.v. "concubine"= bijzit; cf. VD s.v. "bijzit"= vrouw waarmee een man buiten huwelijk in min of meer vaste verhouding leeft en omgang heeft
aanhauwster (K278p Lommel),
ander wijf:
e aander wief (Q095p Maastricht),
ein anger wief (L383p Melick),
bedpongel:
Uitspraak: "Klaar (nicolaas) heet ein gooi boorin, mèr Giel (michael) heet mieë zoeë ei bèdwief"(dit heeft natuurlijk niets met concubinaat te maken). Als hier vroeger een vrouw samenhokte met een man of weduwnaar zonder er mee getrouwd te zijn, gingen de jongelui "dèn ezeldrieve". Er werd met olie en kalk een ezel op de muur geklad, die er nooit meer afging. Dan was er ketelmuziek tot diep in de nacht met veel vernielingen. Het was een echt onbeschaafd heidens gedoe.
bèdpôngel (L320a Ell),
bijslaap:
ene biesjloap (L432p Susteren),
bijvrouw:
un bievrouw (Q111p Klimmen, ...
Q111p Klimmen,
Q111p Klimmen),
bijwijf:
beejwief (L295p Baarlo),
bejwief (L295p Baarlo),
biejwief (L374p Thorn),
biewief (L381p Echt/Gebroek, ...
L432a Koningsbosch,
Q036p Nuth/Aalbeek,
Q101p Valkenburg,
Q101p Valkenburg,
Q101p Valkenburg),
bijwijf (Q202p Eys),
n biejwief (Q111p Klimmen, ...
Q111p Klimmen,
Q111p Klimmen),
bijzit:
beijezit (P197p Heers),
beizit (Q001p Zonhoven),
bi-j zit (Q009p Mechelen-aan-de-Maas),
bi-jzit (L360p Bree, ...
L192a Siebengewald,
L289p Weert),
bie-zit (Q098p Schimmert, ...
Q098p Schimmert,
Q098p Schimmert),
biejzit (L317p Bocholt, ...
L371a Geistingen,
L387p Posterholt,
L329p Roermond),
biezit (Q016p Lutterade, ...
L321p Neeritter,
L415p Opoeteren,
L299p Reuver),
bijzit (L282p Achel, ...
L353p Eksel,
L353p Eksel,
Q077p Hoeselt,
L414p Houthalen,
P219p Jeuk,
K278p Lommel,
Q095p Maastricht,
L313p Sint-Huibrechts-Lille,
Q005p Zutendaal),
biêzit (L371p Ophoven),
bèèzit (P176p Sint-Truiden, ...
P176p Sint-Truiden),
béézit (P047p Loksbergen),
ein bi-jzit (L360p Bree),
en bajzit (Q162p Tongeren),
en beejzit (L290p Panningen),
un biëzit (Q099p Meerssen, ...
Q099p Meerssen,
Q099p Meerssen),
⁄n beizit (L291p Helden/Everlo),
⁄n bie-zit (Q098p Schimmert),
⁄n biezit (L377p Maasbracht),
bijzitje:
biezitje (L320a Ell),
concubine:
concubine (Q095p Maastricht),
kŏngkebieng (Q117p Nieuwenhagen, ...
Q117p Nieuwenhagen,
Q117p Nieuwenhagen),
n concubien (Q203p Gulpen),
ən ko͂kübin (Q253p Montzen),
die ander:
die ânder (L216p Oirlo),
een ander:
`n anger bi-j zich (Q007p Eisden),
hoe hièt ⁄n aander (Q083p Bilzen),
n anger (L382p Montfort),
ən andər (L265p Meijel),
flos:
floes (L434a Broeksittard),
ing flōēs (Q117p Nieuwenhagen, ...
Q117p Nieuwenhagen,
Q117p Nieuwenhagen),
n floes (Q111p Klimmen, ...
Q111p Klimmen,
Q111p Klimmen),
⁄n flōēs (Q111p Klimmen),
(eig.: slet).
ene flūūs (Q197p Noorbeek),
flots:
floetsj (Q030p Schinveld),
⁄n flŏĕtsj (Q111p Klimmen),
flotsmadam:
⁄n flŏĕtsjmedam (Q111p Klimmen),
fluit:
ene flēūt (Q197p Noorbeek),
n fluit (Q111p Klimmen, ...
Q111p Klimmen,
Q111p Klimmen),
⁄n fluit (L269b Boekend),
gek wijf:
e gek wief (L429p Guttecoven),
gezelschapsdame:
n gezelsjapsdame (Q111p Klimmen, ...
Q111p Klimmen,
Q111p Klimmen),
heet wijf:
n heit wief (Q111p Klimmen, ...
Q111p Klimmen,
Q111p Klimmen),
het wijf:
et wief (L245b Tienray),
hoddelswijf:
n hoddelswief (Q111p Klimmen, ...
Q111p Klimmen,
Q111p Klimmen),
hoer:
en hóór (L290p Panningen),
hoer (L427p Obbicht, ...
L387p Posterholt),
n hoor (Q111p Klimmen, ...
Q111p Klimmen,
Q111p Klimmen),
De aparte naam is mij onbekend; misschien is de algemene naam (= hoer) van toepassing.
hoor (Q099p Meerssen),
ps. invuller twijfelt over het antwoord!
hoor ? (Q121c Bleijerheide),
houder:
houër (Q020p Sittard),
klatter:
klatter (Q162p Tongeren),
loeder:
loeder (Q020p Sittard),
maintene:
(maintenée; concubine)
mentenee (Q095p Maastricht),
poefwijf:
n poofwief (L265p Meijel),
rammel:
en rammel (L290p Panningen),
slet:
slet (L427p Obbicht),
tweede vrouw:
tweede vrouw (Q117a Waubach, ...
Q117a Waubach,
Q117a Waubach),
vriendin:
n vrundin (Q111p Klimmen, ...
Q111p Klimmen,
Q111p Klimmen),
vri-jndin (L360p Bree),
vrouw die vreemd gaat:
ing vrouw die "vrèèm"gee.t (Q117a Waubach),
vrouwmens erbij:
vroumesj derbie (L425p Grevenbicht/Papenhoven),
zijn teef:
z`n teef (P219p Jeuk)
|
aanhoudster (minnares) || bijzit || bijzit, minnares || concubine [N 37 (1971)] || een concubine, bijzit, bijwijf [N 96D (1989)] || minnaar; iemand met wie een vrouw leeft zonder dat ze met elkaar getrouwd zijn [minnaar] [N 115 (2003)] || minnares || samenleven van man en vrouw zonder dat ze met elkaar getrouwd zijn [meuken, jennen] [N 115 (2003)]
III-2-2
|