e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
onderstel voor het blok bed: bed (Munstergeleen), beton: bǝtǫ̃ (Bommershoven), betonblok: bętǫ̃.blǫk (Rutten), betonnen blok: bǝtǫnǝ blǫk (Lanaken, ... ), blauwe steen: blǫwǝ stę̄.n (Lanaken), boets: bots (Kanne), bok: bok (Neeroeteren), boomstoel: bōmštōl (Heerlen), draagbalk: draagbalk (Grevenbicht / Papenhoven), drager: drager (Heerlen), het gemetst: ǝt ˲gǝmɛts (Heks), houten gestel: hǭ.tǝ gǝstɛl (Lauw), houten werk: hǫwtǝ we ̞rǝk (Rothem), hǫwtǝ wę̄rǝk (Rutten), kader: kādǝr (Neeroeteren), muur: muǝr (Ordingen), muurtje: mørkǝ (Maastricht), platform: platfø̜rm (Groot-Gelmen), ros: rǫs (Bree, ... ), sokkel: sǫkǝl (Kanne), stoel: stu.l (Sluizen), stuǝl (Berlingen, ... ), stō.l (Bree, ... ), stoel van eiken balken: stu.l van ēkǝ balǝkǝ (Mal), voet: vu.t (Tongeren), vuǝt (Berlingen, ... ), vūt (Sint-Truiden), vūǝt (Rutten), waterzolder: wɛtǝrzǫldǝr (Sint-Lambrechts-Herk) Het houten of stenen onderstel waar het blok op rust. Het houten onderstel bestond in de regel uit een gebinte uit stijlen en dwarsbalken dat op de bedding was aangebracht. Bij veel molens was het in de loop der jaren vervangen door een stenen muurtje of een betonnen blok. Zie ook afb. 75. [Jan 80; Coe 72; Grof 94; A 42A, 4; A 42A, 5; N O, 28c] II-3