25358 |
op de borrel gaan |
accijnzen halen:
aksęjnsǝ hǭlǝ (Q118a Terwinselen),
bestuiten:
bǝstū.tǝ (L289p Weert),
bloeddrupje:
blōtdrø̜pkǝ (L290p Panningen, ...
L270p Tegelen,
L271p Venlo),
buurten:
buurten (Q071p Diepenbeek),
een goede zijn:
(men zegt) dɛs nǝ gujǝ (L265p Meijel),
tes ęnǝ gujǝ (L211p Leunen),
ǝt es ǝn gujǝ (L163p Ottersum),
een rijpe zijn:
(men zegt) ǝt es ęjnǝ rīpǝ (L426p Buchten),
een schone zijn:
(men zegt) [dat] es ǝnǝ šuǝnǝ (Q036p Nuth),
een schoon varken:
ǝ sxǫ vɛra?ǝ (K278p Lommel),
een schoon varken hebben:
(men zegt) wa ętǝr tox ǝ sxōn vęrkǝ (P211p Waasmont),
een vette zijn:
(men zegt) ǝt es ęjnǝ vɛtǝ (L426p Buchten),
geknoopt worden:
(het varken) węt gǝknupt (Q203p Gulpen),
goed gemest zijn:
(men zegt) hē es gōt gǝmas (L426p Buchten),
goed vet:
gōt vɛt (Q095p Maastricht),
het varken prijzen:
[het varken] prajzǝ (Q180p Mal),
ǝt vɛrkǝ prīzǝ (L312p Neerpelt),
ǝt vɛ̄rkǝ prēžǝ (L265p Meijel),
ǝt vɛ̄rǝkn prezn (L312p Neerpelt),
keuren:
kyǝrǝ (Q080p Vliermaal),
kø̄rǝ (P117p Nieuwerkerken),
komen ruiken:
komǝ ryxǝ (Q118a Terwinselen),
kwikken:
kwekǝ (L289p Weert),
mazzelen:
mažǝlǝ (L330p Herten),
naar het varken komen kijken:
nǭ ǝt vɛrkǝ kōmǝ kīkǝ (L292p Heythuysen),
ochteren:
øxtǝrǝn (L316p Kaulille),
oh, wat ene kanis:
ǭ wat ǝnǝ kānǝs (Q036p Nuth),
op het bloeddrupje komen:
ǫp ǝt blōtdrø̜pkǝ komǝ (L270p Tegelen),
op hun pens uit zijn:
(ze zijn) op høn pɛns ǭt (P051p Lummen),
prachtig dier get aparts:
praxtex dēr gɛt apārst (Q039p Hoensbroek),
schatten:
(naar het gewicht en de dikte van het spek wordt) gǝsxat (L269p Blerick),
sxatǝn (L413p Helchteren),
šatǝ (L331p Swalmen, ...
L270p Tegelen),
schetsen:
šɛtsǝ (Q204a Mechelen),
stuiten:
stū.tǝ (L289p Weert),
stūtǝ (L320a Ell),
štȳtǝ (L291p Helden),
vissen:
vɛsǝ (Q187a Heugem),
voor een bak komen:
vør nǝ bak kø̄jmǝn (P176p Sint-Truiden),
voor een kleine komen:
vǫrnǝ klęnǝ kōmǝ (Q078p Wellen),
voor een witte komen:
vǫrnǝ wetǝ kōmǝ (Q078p Wellen),
zich goed geschikt hebben:
(men zegt) ǝt vɛrkǝ hɛ̄t zęx gōt gǝšękt (L362p Opitter)
|
Voordat een varken geslacht wordt, komen de buren het prijzen in de hoop op een borrel te worden getrakteerd. Ook komt het voor dat dit gebeurt, als het varken gedood is. Soms blijven de inspanningen die men zich voor de borrel moet getroosten beperkt tot wat prijzende woorden, soms helpt men even mee het varken op de grond te trekken of het dier vast te houden, zodat de slachter het de keel kan doorsnijden. [N 28, 4]
II-1
|