25564 |
op de juiste temperatuur |
bekwaam:
bǝkwǭm (L291p Helden),
bloedlauw:
blōtlǭw (Q097p Ulestraten),
bloedwarm:
blōtwɛrm (Q038p Amstenrade),
de goede maat:
dǝ gōj mǭt (Q019p Beek),
de graad hebben:
dǝ grāt hɛbǝ (L318b Tungelroy),
dǝ grōwt høbǝ (P176a Melveren),
de juiste warmte:
dǝ šøstǝ wɛrǝmtǝ (Q095p Maastricht),
gegangen:
gǝgāŋǝ (Q095p Maastricht),
genoeg gewarmd:
gǝnōx gǝwɛrmt (Q113p Heerlen),
goed:
gōt (L383p Melick, ...
Q197p Noorbeek,
Q030p Schinveld,
L432p Susteren,
Q204p Wittem),
gǭt (Q021p Geleen),
goed gegangen:
gōt gǝgaŋǝ (L289b Leuken),
goed op gang:
goat op gaŋk (Q203p Gulpen),
goede deegtemperatuur:
gujǝ dēxtɛmpǝratȳr (L163p Ottersum),
heet genoeg zijn:
hē̜t gǝnox zēn (L317p Bocholt),
juist goed:
jøst gōt (L321p Neeritter),
žøst gōt (L372p Maaseik),
juiste temperatuur:
jystǝ tɛmpǝratø̄r (L270p Tegelen),
op maat:
op mǭt (L290p Panningen),
op punt:
op punt (Q180p Mal),
op pyt (K314p Kwaadmechelen),
op temperatuur:
op tɛmpǝratø̄r (L271p Venlo),
op zijn:
(het deeg) es op (Q003p Genk),
op zijn punt:
op zǝ pønt (P176b Bevingen, ...
P176p Sint-Truiden),
richtige temperatuur:
rextǝgǝ tɛmpratūr (Q035p Brunssum),
rijp:
rīp (L292p Heythuysen),
schone, frisse deeg:
šuǝnǝ fresǝn dęjx (Q095p Maastricht),
temperatuur hebben:
tɛmpǝratūr ha (Q121p Kerkrade),
vaardig:
vjɛrǝx (K278p Lommel),
vē̜rdǝx (Q012p Rekem),
warm genoeg:
węrm gǝnox (Q099q Rothem),
wɛrm jǝnox (Q121c Bleijerheide),
wɛrǝm gǝnox (Q202p Eys),
warm genoeg zijn:
wɛrm gǝnūx zīn (L312p Neerpelt),
zijn graden hebben:
(het deeg) hɛt zǝn gruwádǝn (Q082p Munsterbilzen),
zijn richtige temperatuur hebben:
(het deeg) hat ziŋ rexti-jǝ tɛmpǝratuǝr (Q121p Kerkrade)
|
Gezegd van gerezen deeg. Het vocht in het deeg is de warmtebron. Door het vocht te verwarmen brengt men het deeg op de juiste temperatuur. De goede temperatuur is van groot belang voor de kwaliteit van het produkt. Te warme degen zullen droog brood geven, dat spoedig kruimelig wordt, terwijl te koude degen een brood opleveren dat klein van stuk en wreed van scheuring is (Schoep blz. 95). Volgens de informanten van K 359, L 270, en Q 121e was eertijds het bepalen van de juiste temperatuur een kwestie van aanvoelen of voelen met de handen. De goede temperatuur zou volgens de informant van L 269a zijn ¬± 28¬∞C. In dit lemma komen verschillende grammaticale categorieën voor. [N 29, 28b; monogr.]
II-1
|