e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
roerom boekweitse koek: boekweitkoek  bóggese kook (Opglabbeek), de boekweitkoek is gebruikelijk  bóggese kook (Gruitrode), indien van boekweitmeel  bóggese kook (As), breidselpap: brijsəlpap (Sint-Geertruid), hangop: meel in water gekookt en gegeten met stroop  hangop (Gennep), knoddelen: stoet, stump; ook -; meel en water of meel en melk  knoddele (Grathem), knoedelen: knoedele (Geleen, ... ), knoedələ (Maastricht), knōēdələ (Jabeek), vroeger wel gebruikt maar nu niet meer; meel in een ketel met water  knoedele (Geleen), koek: kook (Montfort), kruitpap: kruit is stroop; melk met stroop en meel met wat zout  Kruitpap (Bergen), luiewijverpap: luiewieverpap (Sittard), meelpap: mailpap (Gulpen), meelpap (Eksel, ... ), meilpap (Vlodrop), mäelpap (Geulle), melkspap: me.ləkspa.p (Ingber), pannenkoek: pannekook (Montfort), pannekŏŏk (Schimmert), pap: pap (Hoensbroek, ... ), potjebuil: putjebuujel (Pey), pötjebuul (Venlo), roerage: rōēraesj (Amstenrade, ... ), roerom: ruier um (Eys), ruierom (Stein), slem: sjlem (Wijlre), slemp: sjlemp (Lutterade), sjlèmp (Heel), slemppap: sjlèmppàp (Sittard), slinger om de trap: slinger om de trap (Geleen), sptzele (du.): Kramer wb.: Zwabisch gerecht (meelballetjes)  sjpetsele (Kerkrade), stoeten: -, stump; ook knoddele; meel en water of meel en melk  stoete (Grathem), stompen: stoete, -; ook knoddele; meel en water of meel en melk  stump (Grathem), treed uit: tre uit (Montfort), treot (Schimmert), treut (Montfort), vol-au-vent: vollevon (Maastricht) a. Kent men in Uw dialect een woord als troet, postrou, ruierom, potjebuul, potjemeel of iets dergelijks als naam voor een gerecht, bestande uit meel, gekookt in water of melk, gegeten met stroop, vet of boter. Zo ja, hoe luidt het precies?; b. Zo niet, h [DC 32 (1960)] || roerom; Hoe noemt U: Een gerecht dat bestaat uit meel, gekookt in water of melk, met stroop en vet opgediend (treot, potstroe, ruierom, potjebuul) [N 80 (1980)] || schertsende benaming [DC 32 (1960)] III-2-3