20610 |
roerom |
boekweitse koek:
boekweitkoek
bóggese kook (L416p Opglabbeek),
de boekweitkoek is gebruikelijk
bóggese kook (L366p Gruitrode),
indien van boekweitmeel
bóggese kook (L417p As),
breidselpap:
brijsəlpap (Q195p Sint-Geertruid),
hangop:
meel in water gekookt en gegeten met stroop
hangop (L164p Gennep),
knoddelen:
stoet, stump; ook -; meel en water of meel en melk
knoddele (L326p Grathem),
knoedelen:
knoedele (Q021p Geleen, ...
Q117b Rimburg),
knoedələ (Q095p Maastricht),
knōēdələ (Q028p Jabeek),
vroeger wel gebruikt maar nu niet meer; meel in een ketel met water
knoedele (Q021p Geleen),
koek:
kook (L382p Montfort),
kruitpap:
kruit is stroop; melk met stroop en meel met wat zout
Kruitpap (L192p Bergen),
luiewijverpap:
luiewieverpap (Q020p Sittard),
meelpap:
mailpap (Q203p Gulpen),
meelpap (L353p Eksel, ...
Q202p Eys),
meilpap (L386p Vlodrop),
mäelpap (Q018p Geulle),
melkspap:
me.ləkspa.p (Q203b Ingber),
pannenkoek:
pannekook (L382p Montfort),
pannekŏŏk (Q098p Schimmert),
pap:
pap (Q039p Hoensbroek, ...
L265p Meijel,
L268p Velden),
potjebuil:
putjebuujel (L381b Pey),
pötjebuul (L271p Venlo),
roerage:
rōēraesj (Q038p Amstenrade, ...
Q098p Schimmert),
roerom:
ruier um (Q202p Eys),
ruierom (Q015p Stein),
slem:
sjlem (Q201p Wijlre),
slemp:
sjlemp (Q016p Lutterade),
sjlèmp (L328p Heel),
slemppap:
sjlèmppàp (Q020p Sittard),
slinger om de trap:
slinger om de trap (Q021p Geleen),
sptzele (du.):
Kramer wb.: Zwabisch gerecht (meelballetjes)
sjpetsele (Q121p Kerkrade),
stoeten:
-, stump; ook knoddele; meel en water of meel en melk
stoete (L326p Grathem),
stompen:
stoete, -; ook knoddele; meel en water of meel en melk
stump (L326p Grathem),
treed uit:
tre uit (L382p Montfort),
treot (Q098p Schimmert),
treut (L382p Montfort),
vol-au-vent:
vollevon (Q095p Maastricht)
|
a. Kent men in Uw dialect een woord als troet, postrou, ruierom, potjebuul, potjemeel of iets dergelijks als naam voor een gerecht, bestande uit meel, gekookt in water of melk, gegeten met stroop, vet of boter. Zo ja, hoe luidt het precies?; b. Zo niet, h [DC 32 (1960)] || roerom; Hoe noemt U: Een gerecht dat bestaat uit meel, gekookt in water of melk, met stroop en vet opgediend (treot, potstroe, ruierom, potjebuul) [N 80 (1980)] || schertsende benaming [DC 32 (1960)]
III-2-3
|