e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ruimte voor een teruggebouwde poort afdak: af˱dak (Linkhout), binnengang: bęnǝgaŋk (Eigenbilzen), deurgespan: dø̄rgǝspan (Grathem), deurnis: dø̄rnes (Tegelen), gat: gats (Rotem), hoek: hōk (Tungelroy), hooitrek: hø̜i̯tręk, hūi̯tręk (Maaseik), inbouw: ēnbuu̯ (Eisden), inham: enham (Borgloon, ... ), inhoek: enhōk (Bocholt), inhoek van de poort: ē ̞nhuk ˲van dǝ pu̯ó̜t (Millen), inspring: enspreŋ (Leopoldsburg), insprong: enspruŋ (Meldert), enspruŋk (Sint-Truiden), i ̞nsproŋk (Vliermaal), insproŋ (Beringen), ęi̯nspro ̝ŋk (Borgloon), ęnsproŋk (Borlo, ... ), ęnsprǫŋk (Nederstraat), invaart: envārt (Helden, ... ), ēnvǭǝt (Velm), kapel: kǝpɛl (Halen), muurinsprong: mȳrenspruŋk (Halen), oogstvaart: ǫu̯xst˲vārt (Maaseik), op de kiezel: ǫp ˲dǝ kizǝl (Bemelen), portaal: pǝrtǭl (Bree), portiek: pǝrtīk (Bree), sparing: špāreŋ (Rothem), sprongetje: šprøŋskǝ (Hoensbroek) Vóór een teruggebouwde poort in de lange gevel is een vierhoekige ruimte die aan een zijde begrensd wordt door de poort, aan twee andere zijden door de inspringende buitenmuur. De benamingen kunnen hetzelfde zijn als voor de terugwijkende dakrand boven deze ruimte (zie dat lemma, 4.2.1). [N 4A, 36] I-6