22179 |
verenschurftmijt |
luis:
luus (Q021p Geleen),
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.
loojs (Q083p Bilzen),
luisje:
leuskes (Q157p Jesseren),
mijt:
miete (L381p Echt/Gebroek),
mièt (Q187p Sint-Pieter),
mot:
motte (L414p Houthalen),
pluimenluis:
ploumeleus (Q074p Kortessem),
schurftmijt:
sjurfmiet (L426p Buchten),
šøͅrəftmetj (L265p Meijel),
slecht geraaf:
slecht geraaf (P219p Jeuk),
teek:
tieèk (Q007p Eisden),
veerluis:
(v.).
v‧eͅarl‧ūs (Q202p Eys),
verenmijt:
vaeremieet (L289p Weert),
vaerəmīeət (L300p Beesel),
vearemiet (Q016p Lutterade),
vèremiet (Q021p Geleen)
|
Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: verenschurftmijt: onderhuids, 1/3 mm, afbraak van veren; veroorzaakt de zogeheten ruiziekte. [N 93 (1983)]
III-3-2
|