30109 |
vertinborstel |
handborstel:
hāntj˱bøjǝstǝl (Q194p Rijckholt),
handveger:
hānt˲vē̜gǝr (L163p Ottersum),
kwast:
kwas (L270p Tegelen),
kwispel:
kwespǝl (Q121c Bleijerheide),
plank voor de schouw uit te smeren:
plaŋk ˲vø̄r dǝ šǫw ūt tǝ smērǝ (Q097p Ulestraten),
plaŋk ˲vø̄r dǝ šǫw ūt tǝ šmērǝ (Q019p Beek),
pleisterstek:
plēstǝrstɛk (L382p Montfort),
plīǝstǝrštɛk (Q028p Jabeek),
plets:
plɛtš (Q113p Heerlen, ...
Q100p Houthem,
Q121p Kerkrade,
Q099q Rothem,
Q101p Valkenburg),
schouw(e)stek:
šǫwstɛk (Q095a Oud-Caberg),
šǫwǝštɛk (Q113p Heerlen),
schouweveger:
sxē̜jǝvēgǝr (K353p Tessenderlo),
sleep:
šlęjp (Q111p Klimmen),
smeerlat:
šmērlat (Q039p Hoensbroek),
spaander:
špāndǝr (Q019p Beek, ...
Q098p Schimmert),
uitwasser:
ūtwasǝr (L289b Leuken, ...
L289p Weert),
veger:
vē̜gǝr (L318b Tungelroy),
vertinborstel:
vǝrtenbøštǝl (Q202p Eys),
vertinkwast:
vǝrtenkwas (Q202p Eys),
vertinkwispel:
vǝrtenkwespǝl (Q202p Eys),
vertinplank:
vǝrtenplaŋk (Q113p Heerlen)
|
Lange stok met aan het uiteinde een soort spaan of borstel, waarmee de binnenzijde van schoorsteenkanalen ruw bepleisterd wordt. De specie die hierbij werd gebruikt, werd in Q 95a 'schouwplaaster' ('šǫwplǭstǝr') genoemd. [N 32, 25d; monogr.]
II-9
|