e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vleugel grote vleugel: grutǝ vlø̄gǝl (Kuringen, ... ), kam: kam (Ophoven), kamp (Jeuk, ... ), klauw: klǫw (Zutendaal), kleine haspel: klinǝ hāspǝl (Ottersum), kleine vleugel: (mv)  klęjn vlø̄gǝls (Kuringen, ... ), lep: Opm. zo wordt het ook genoemd.  lep (Venray), pijp: pīp (Susteren), plaat: plǫǝt (Diepenbeek), slag: sjloag (Wijlre), spil: spel (Alken), spoel: spul (Tessenderlo), tap: tap (Gutschoven), veugel: veugel (Helchteren, ... ), vjêggel (Vlijtingen), vlerk: vlaerk (Castenray, ... ), vlerk (Blerick, ... ), vlerke (Haelen, ... ), vlèrk (Nieuwenhagen), vleugel: d’r vluegel (Klimmen), ene vleugel (Doenrade), flögel (Eupen), une vleuegel (Doenrade), vjø̄.gǝl (Sluizen), vl"gəl (Meijel), vlee.gel (Hasselt), vlegel (Peer), vleigel (Stokkem), vleu.gəl (Maastricht), vleugel (Aubel, ... ), vleugel(s) (Ell, ... ), vleugele (Geulle, ... ), vleugelle (Vlodrop), vleugels (Beesel, ... ), vleugèl (Guttecoven), vleugəl (Beesel, ... ), vleugəl(s) (Maastricht), vleugəls (Kelpen, ... ), vleugələ (Itteren), vleujel (Vaals), vleŭëgel (Baelen), vleügel (Rekem, ... ), vlē.gəl (Hasselt), vlēūgel (Tessenderlo), vlēūgels (Heythuysen), vliegel (Bree), vlieugel (Moelingen), vlieëgel (As, ... ), vliègel (As), vlièigel (Bilzen), vliégel (Bree), vliêgel (As, ... ), vliëgel (Bilzen), vliǝgǝl (Zutendaal), vlīēgel (As), vlīēgəl (As, ... ), vlīgəl (Meeuwen), vljegel (Eigenbilzen), vljeugel (Hoeselt, ... ), vlōͅgəl (Paal, ... ), vluegel (Brunssum, ... ), vlugel (Eys, ... ), vluuegöls (Stevensweert), vluuĕgel (Noorbeek), vluugel (Weert, ... ), vluugelle (Heerlerbaan/Kaumer), vluugəl (Simpelveld, ... ), vluuëgel (Altweert, ... ), vluëgel (Gulpen, ... ), vluëgəl (Wijnandsrade), vluügel (Gronsveld, ... ), vlūūgel (Doenrade), vlūūgəl (Amstenrade), vlūūëgele (Hoensbroek), vlūūəgəl (Nieuwenhagen, ... ), vly.əgəl (Eys), vlȳgǝl (Weert), vlȳǝgǝl (Hoensbroek, ... ), vläögel (Gulpen), vläögels (Haelen), vlèugəl (Haelen), vlèùgel (Sevenum), vlèùgəl (Haelen), vlèùgələ (Epen), vlèùəgel (Thorn), vléúgel (Pey), vlêgel (Hasselt), vlêûgel (Nunhem), vlôêgel (Eisden), vlögel (Noorbeek, ... ), vlööchəls (Grevenbicht/Papenhoven), vløgəl (Kwaadmechelen), vlø̄.gǝl (Kanne, ... ), vlø̄gǝl (Boekend, ... ), vlø̄gəl (Hamont, ... ), vlø̄jgǝl (Wellen), vlø̄jgǝr (Groot-Gelmen), vlø̄y.gəl (Borgloon), vlø̄əgəl (Eupen, ... ), vlø̜̄.gǝl (Panningen), vlø͂ͅ.əgəl (Ingber), vlûûgele (Klimmen), vlûûgelə (Ubachsberg), vlûûgəl (Heerlen), vlüe’jel (Bleijerheide, ... ), vlügel (Wijlre), vlüjele (Kerkrade), vlüëgel (Waubach), vlīgǝl (As, ... ), (m.).  vly.əgəl (Eys), (mv)  vlēgǝls (Stokrooie), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  ’ne vliëgel (Bilzen), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook bijlagevellen met (eventuele) aanvullingen en diverse toelichtingen.  vleugel (Wanssum), Algemene opmerkingen bij deze vragenlijst:  vlüəgel (Thorn), mv.  vleugele (Susteren), vleugels (Reuver, ... ), vluegele (Wijlre, ... ), vluegels (Wijlre, ... ), vläögele (Vijlen, ... ), vläögels (Heythuysen), vlügele (Voerendaal), vleugeltje: dim.mv.  vluegelkes (Wijlre), mv.  vleugelkes (Maastricht, ... ), vluegelkes (Wijlre), mv. dim.  vläögelkere (Vijlen), vleuger: vleuger (Borgloon, ... ), vleugers (Jeuk), vlø̄gər (Linkhout), vlø͂ͅgər (Niel-bij-St.-Truiden), vork: vǫrk (Montfort), wiek: week (As, ... ), weeke (Geulle), weik (Hasselt), weke (Bree), wi-ik (Eupen), wiek (Reuver), wieke (Venray), wik (Herk-de-Stad, ... ), wīk (Loksbergen, ... ), zijvleugel: zęjvlø̄gǝl (Kuringen) Een u-vormig houten voorwerpje met haken op beide armen waar in het midden de spil doorloopt die er vast in is bevestigd en waarop de klos los ronddraait. De snaar loopt tweemaal om het drijfwiel en doet door middel van de kleinere snaarschijf die vast aan de klos zit en door middel van de grotere snaarschijf, de ø̄trendelø̄, die vastgeklemd zit aan de spil respectievelijk klos en vleugel draaien, waarbij de klos sneller draait dan de vleugel, omdat de snaarschijf aan de klos kleiner is dan de snaarschijf die we trendel noemen (WBD II.4, pag. 929). Zie afb. 52. [N 34, B13] || Het plaatvormige gedeelte van de tap dat in een voorgezaagde gleuf in de houten molenboom is ingewerkt. In P 51 en P 57 kent men een kruisvormige tap. Voor het lange gedeelte van de tap wordt daar de term grote vleugel gebruikt, terwijl de korte delen kleine vleugels worden genoemd. Het woordtype tap (P 195) is terug te voeren op het feit dat de zegsman de tap en de vleugel als één geheel beschouwde. Zie ook afb. 74 en de toelichting bij het lemma ɛtapɛ.' [Vds 73; Coe 69; Jan 77; Grof 89] || Hoe heet de vleugel van een duif? [N 93 (1983)] || vleugel [Willems (1885)], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m] || vleugel ve vogel || vleugel, vlerk || vleugel, wiek || vleugel: elk der beide lichaamsdelen van vogels die hun tot vliegen dienen (wiek, zwing, vlerk, vleugel) [N 83 (1981)] II-3, II-7, III-3-2, III-4-1