32668 |
voorploeg |
avant-traÿn (fr.):
avãtrę̄ (P175p Gingelom),
het voorste van de ploeg:
ǝt ˲vørstǝ van dǝ plox (K360p Heusden),
hoofd:
hoofd (L295p Baarlo, ...
P107a Rummen,
Q096d Smeermaas),
hø̄ ̝ǝt (L216p Oirlo),
hø̜i̯t (Q009p Maasmechelen, ...
Q162p Tongeren),
hūǝft (K317p Leopoldsburg),
hȳt (K359p Koersel),
hȳǝt (L244c America, ...
L215p Blitterswijck,
L214a Geysteren,
L248p Lottum,
L217p Meerlo,
L209p Merselo,
K357p Paal,
L246a Swolgen,
L245b Tienray,
L268p Velden,
L214p Wanssum),
kar:
kār (Q211p Bocholtz),
kɛr (L294p Neer),
kop:
ko ̝p (K314p Kwaadmechelen),
kǫp (L282p Achel, ...
Q191p Cadier,
L292p Heythuysen,
Q188p Kanne,
Q111p Klimmen,
P046p Linkhout,
L332p Maasniel,
Q192p Margraten,
L424p Meeswijk,
Q197p Noorbeek,
Q198b Oost-Maarland,
P222p Opheers,
L314p Overpelt,
L270p Tegelen,
Q197a Terlinden,
Q162p Tongeren),
kop van de ploeg:
kǫp ˲van dǝ [ploeg] (L429a Berg, ...
P051p Lummen,
L115p Mook,
L314p Overpelt,
L270p Tegelen),
losse kop:
ǫsǝ kǫp (L159a Middelaar),
ploegkop:
[ploeg]kǫp (L422p Lanklaar, ...
L270p Tegelen),
ploegsrullen:
plōxsrølǝ (Q192p Margraten),
ploegstelling:
plōxstęleŋ (L288a Ospel),
ploegwagen:
plōxwā.gǝ (L331b Boukoul, ...
L331p Swalmen),
rullen:
rø̜lǝ (L429a Berg),
ruls:
røls (Q113p Heerlen),
trekstuk:
trękstø̜k (Q188p Kanne),
vaste kop:
vãstǝ kǫp (L159a Middelaar),
voorblok:
vȳǝrblǫk (L289a Hushoven),
voorkant:
vø̄rkantj (L383p Melick),
voorkop:
vø̄rkǫp (Q035p Brunssum),
voorploeg:
vør[ploeg] (L211p Leunen, ...
L216p Oirlo),
vøę̄r[ploeg] (L291p Helden, ...
Q188p Kanne,
L265b Kronenberg,
L290p Panningen,
L266p Sevenum,
P176p Sint-Truiden,
Q094b Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler),
vø̄r[ploeg] (L244c America, ...
L250p Arcen,
L295p Baarlo,
Q019p Beek,
L429p Guttecoven,
L286p Hamont,
L426z Holtum,
L246p Horst,
L289b Leuken,
L248p Lottum,
L332p Maasniel,
Q204a Mechelen,
L265p Meijel,
L288p Nederweert,
L321p Neeritter,
Q098p Schimmert,
L270p Tegelen,
Q097p Ulestraten,
L268p Velden),
vø̜r[ploeg] (L192b Aijen, ...
L215p Blitterswijck,
L164p Gennep,
L214a Geysteren,
K314p Kwaadmechelen,
L217p Meerlo,
L209p Merselo,
L159a Middelaar,
L163a Milsbeek,
L115p Mook,
L163p Ottersum,
L192a Siebengewald,
L246a Swolgen,
L245b Tienray,
L214p Wanssum),
vȳr[ploeg] (Q121c Bleijerheide),
voorste deel:
vøstǝ diǝl (K314p Kwaadmechelen),
voorstel:
vyǝrštęl (Q191p Cadier, ...
Q033p Oirsbeek,
Q116p Simpelveld),
vøę̄rstęl (L292p Heythuysen),
vø̄rstęl (Q187p Sint Pieter, ...
L318b Tungelroy),
voorstuk:
vøę̄rstø̜k (L292p Heythuysen),
vøę̄rštøk (Q191p Cadier),
vø̄rštø̜k (L270p Tegelen),
vø̜rstøk (L115p Mook),
voortrein:
vørtrɛ̄i̯n (K278p Lommel),
vø̄rtrę̄i̯n (P175p Gingelom, ...
L312p Neerpelt),
vø̄rtrɛ̄n (K318p Berverlo),
vø̜rtrān (K314p Kwaadmechelen),
voorwagel:
vø̄rwāgǝl (Q097p Ulestraten),
vø̄rwǭgǝl (Q096d Smeermaas),
voorwagen:
vøę̄rwãgǝ (L322p Haelen, ...
L265b Kronenberg),
vø̄rwãgǝ (Q019p Beek, ...
L248p Lottum,
Q192p Margraten,
L387p Posterholt,
L270p Tegelen,
L318b Tungelroy),
vȳrwān (Q116p Simpelveld),
vȳǝrwãgǝ (Q027p Doenrade, ...
Q111p Klimmen,
Q033p Oirsbeek),
wagel:
wāgǝl (Q009p Maasmechelen)
|
De voorploeg is het tweewielig voorstel van een zgn. karploeg. Behalve de veelal voor zichzelf sprekende benamingen voor deze voorkar zijn in dit lemma ook opgaven verwerkt, die hetzij een gedeelte van de voorploeg, hetzij het voorstuk van de voetploeg betreffen. Zo werd kop, hoofd, voorstel, voorkant of trekstuk opgegeven als benaming voor a) de voorkant of het opstaande deel van de voorploeg (L 244c, 268); b) het voorste gedeelte van een wentelploeg (L 295) of het mechanisme waarin de ploegboom van de wentelploeg draaibaar is verankerd (Q 162, 198b); c) het voorste gedeelte van een ploeg (K 317, 359, P 107a, Q 111, 162) of van de ploegboom (L 383), waaronder de ploegvoet of het steunwieltje zich bevindt (L 292, Q 9) en waaraan de kam bevestigd is (K 357, Q 96d, 188) of waaraan de ploeg wordt voortgetrokken (K 314, L 270, 282, 424, 429a, P 46, 51) en waar de voorbreedte geregeld wordt (Q 116). Voor de woorden hoofd, kop, kar, ploegwagen en ploegrullen, als benamingen voor andere ploegonderdelen, zie men de lemmata ploeghoofd c.a., ploegwieltje en ploegslede c.a. [N 11, 31.II.k; N 11A, 100a; monogr.]
I-1
|