22456 |
genkrijden |
gansrijden:
genk rieje (L266p Sevenum),
genkri-je (L217p Meerlo),
genkrieje (L269p Blerick, ...
L269p Blerick,
L269p Blerick,
L267p Maasbree,
L267p Maasbree,
L294p Neer,
L266p Sevenum),
genkrije (L216p Oirlo),
genkrijje (L265p Meijel, ...
L245b Tienray),
gentreeje (L210p Venray),
geͅŋk rijə (L164p Gennep),
geͅŋkrijə (L271p Venlo),
Op carnavalsdinsdag werd een genk (mannetjesgans) aan de poten opgehangen. De nek van het dode dier werd met groene zeep ingesmeerd en ruiters moesten trachten om al rijdend de nek van het dier te trekken.
genkrieje (L295p Baarlo),
Oud volksvermaak bij bepaalde gelegenheden, b.v. met Vastenavond. Tussen twee palen werd op een bepaalde hoogte een dwarspaal vastgemaakt. Hieraan werd oorspronkelijk een levende gans aan de poten opgehangen. De hals van het dier werd met groene zeep ingesmeerd. De hoogte was zo genomen, dat een man, rijdend op een paard, er nog juist bij kon. Met een bepaalde vaart moest men er onder door rijden. Wie de kop van de gans afrukte, was winnaar en mocht het dier houden. Op de meeste plaatsen is dit vermaak al lang in onbruik en zelfs geheel verboden.
gaenk reeje (L210p Venray),
Tussen twee hoge palen aan een dwarspaal werd een levende gans opgehangen. De hals werd met groene zeep ingesmeerd. De hoogte was zodanig dat een man op een paard juist nog bij de kop kon. Men reed onder de gans door en probeerde er de kop af te trekken. Wie dit presteerde werd eigenaar van de genk of gans.
gēnkri-jje (L217p Meerlo, ...
L214p Wanssum)
III-3-2
|
|