20556 |
ijskillig |
glazig:
aaiskillig (Q162p Tongeren),
eeskillig (Q168a Rijkhoven),
eeskilligen (Q089p Martenslinde),
eis-killig (Q002p Hasselt),
eiskeillig (Q071p Diepenbeek),
ē-skillig (Q078p Wellen),
ēskillig (Q071p Diepenbeek),
ēͅskeͅləgə (Q071p Diepenbeek),
ijskilligen (Q158p Riksingen),
yskillig (P192p Voort),
ysschillige (P057p Kuringen),
guur, kil en schraal weer:
èèskillig (Q071p Diepenbeek),
ijskoud:
(vooral gezegd van aardappelen e.d. die te lang op een koude plaats gelegen hebben).
èè.skellig (Q002p Hasselt),
Vb. da zèn ijskillege jappele (dat zijn ijskoude aardappelen). Opm. de aardappelen werden te koud bewaard: opgeslagen op een koude vloer, zonder stro, of tegen een koude buitenmuur.
ijskilleg (Q074p Kortessem)
III-2-3, III-4-4
|
|