id | Trefwoord | Begrip: dialectopgave (plaats) | Toelichting |
---|---|---|---|
18021 | klad | fluim: WNT: klad (I), A): Kleine samenpakkende, samenklevende, veelal weeke, half vloeibare, maar ook wel opgedroogde massa... klad (Echt/Gebroek), klad: klat (Milsbeek), kleefkruid: - kladde (Stevensweert), mesthoopje op het land: klat (Kwaadmechelen), overschot, restant: klatj (Melick), schaapherder -spotbenaming: klat (Aalst), zwerm vogels: klat (Zonhoven) I-1, I-12, II-8, III-1-2, III-4-1, III-4-3, III-4-4 |