23734 |
knuppelen |
afraffelen:
knöppələ (Q077p Hoeselt),
afslaan, van noten:
knuppele (L216p Oirlo),
dorsen met de dorsmachine:
klø̜pǝlǝ (L422p Lanklaar),
dorsen met de vlegel:
klø̜pǝlǝ (L360p Bree, ...
L422p Lanklaar,
Q022p Munstergeleen,
L318b Tungelroy),
knepǝlǝ (L215p Blitterswijck, ...
L214a Geysteren,
L217p Meerlo,
L246a Swolgen,
L245b Tienray,
L214p Wanssum),
knøpǝlǝ (L164p Gennep, ...
L165p Heijen,
L159a Middelaar,
L163a Milsbeek,
L163p Ottersum),
noten afslaan:
kneͅppələ (Q005p Zutendaal),
knuppele (L216p Oirlo),
ogen insplitsen of bevestigen:
knøpǝlǝ (L316p Kaulille),
opmaken van staart en manen:
knø̜pǝlǝ (P175p Gingelom, ...
P050p Herk-de-Stad,
P188p Hoepertingen,
P213p Niel-Bij-Sint-Truiden
[(knopen in de staart maken met stro ertussen)]
,
P107a Rummen),
knępǝlǝ (Q002p Hasselt),
stroppen, gezegd van de draad:
knø̜pǝlǝ (Q197p Noorbeek),
vlechten:
knuppele (Q071p Diepenbeek),
knəppele (P219p Jeuk),
knəppelen (P219p Jeuk),
zwenghout:
knø̜pǝlǝ (Q204a Mechelen)
I-13, I-4, I-7, I-9, II-3, II-7, III-1-1, III-2-3, III-3-3
|
|