19082 |
luiszak |
guit:
Opm. zie ook roepszak onder grissen.
loeszak (L327p Beegden),
hoofdluis:
ged. WLD, ged. eigen spellingsysteem Additie bij vraag 16a: iemand die luizen heeft
loessak (Q096a Borgharen),
lepe, doortrapte kerel:
loeszak (L328p Heel, ...
L362p Opitter),
mestkever:
loejsak (K278p Lommel),
onbetrouwbare koopman:
ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).
lōēszak (Q111p Klimmen),
persoon die alles kwijt is:
louszak (Q003p Genk),
sjacheraar:
ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).
lōēszak (Q111p Klimmen),
valsspeler:
loeszak (L289p Weert),
loewszak (L282p Achel)
III-1-4, III-3-1, III-3-2, III-4-2
|
|