e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
tuitel darmen:   tutǝl (Maastricht), dikke neus:   tóttel (Geleen), tóttəl (Susteren), giergoot, gierbuis:   tø̄ ̞tǝl (Margraten), hoed: spotnamen:   teutel (Hoensbroek), tuitel (Klimmen), tötel (Hoensbroek), lange neus:   teutel (Geleen), tĕŭtel (Schimmert), tuitel (Maastricht), tóttel (Geleen), Lett.: van een koffiepot.  tuitel (Rekem), metalen uiteinde van een schoenveter:   tautel (Val-Meer), tutel (Zichen-Zussen-Bolder), neus (spotnamen):   langen teutel (Rotem), teetel (Veldwezelt), teutel (Eijsden, ... ), teutəl (Meerssen), tĕŭtel (Schimmert), totel (Kerensheide), tottel (Geleen, ... ), tuitel (Bunde, ... ), tèùtel (Limbricht, ... ), tóttel (Geleen), tö:tel (Obbicht), i.e. lange, spitse neus.  tuîtel (Maastricht), Lett.: van een koffiepot.  tuitel (Rekem), Plat.  tuitel (Bunde), pompuitloop:   tø̄tǝl (Houthalen, ... ), tø̜jtǝl (Stokkem), puntmuts:   tūitel (Klimmen), spotnaam voor hoge hoed:   tötel (Hoensbroek), cf. WNT s.v. "tuitelen (III) - tuiteren"= wankelen, wiebelen, onvast staan; zie ook Schuermans s.v. "tuiten": "tuit wordt in Belg.- en Holl.Limb. ook voor pot, bierpot, gebezigd  tuitel (Klimmen), tuit:   teitel (Bree), tei̯təl (Bree), tetəl (Genk), teutel (Eijsden, ... ), teuter (Grathem), teuttel (Mesch), teutël (Tongeren), teūtel (Sittard), tējətəl (Spalbeek), tētəl (Gelieren/Bret, ... ), tēͅitəl (Waterloos), tēͅi̯təl (Opglabbeek), tĕtel (Sint Pieter), teͅi̯təl (Meeuwen), tuitel (Amstenrade, ... ), tutel (Buchten), tūtel (Schimmert), tu̯øtəl (Zussen), täötel (Echt/Gebroek, ... ), tèùtel (Gronsveld, ... ), téútel (Limbricht), têûtel (Roosteren), töötel (Sittard), tø&#x0304.təl (Tongeren), tø&#x0304təl (Beringen, ... ), tøi̯təl (Borgloon, ... ), tøtəl (Hoepertingen, ... ), tø͂ͅi̯təl (Bocholt, ... ), tø͂ͅtəl (Gelinden, ... ), tø͂ͅu̯təl (Stokkem), tøͅi̯təl (Meeswijk, ... ), tøͅtəl (Rosmeer, ... ), tøͅu̯təl (Eupen), tɛi̯təl (Opglabbeek), tɛ̄i̯təl (Bree), t⁄ø&#x0304təl (Val-Meer), Den teu.tel van ne kaa.fiepót: de tuit van een koffiepot  teu.tel (Zonhoven), D¯n tuitel van de ketel aof Iech höb gein tas, drink mer aan d¯n tuitel  tuitel (Maastricht), m  tø&#x0304təl (Diepenbeek), m.  teutel (Sint-Truiden), tētəl (Hasselt, ... ), ti̯øͅtəl (Zichen-Zussen-Bolder), tø͂ͅi̯təl (Mechelen-aan-de-Maas), tø͂ͅytəl (Bocholt), tøͅi̯jtəl (Borgloon), tøͅtəl (Opheers), m. mv. t›?t\\ls  tø͂ͅi̯təl (Halen), man.  tø&#x0304təl (Boekt/Heikant), man? mv. ~s  ty.təl (Wellen), tuutel  teutel (Waubach), van koffiepot Verklw. tee.telke  tee.tel (Hasselt) I-1, II-1, II-11, III-1-1, III-1-3, III-2-1, III-2-2