e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
slip rechtdoor rugsplit:   slep rē̜xdø̜̄r (Bilzen) II-7
slip slaan verbruien:   slip slaan (Stein) III-1-4
slip-over slip-over:   schlipover (Schimmert), sjlibover (Einighausen), sjlip-euver (Herten (bij Roermond)), sjlip-over (Vlodrop), sjlipeuver (Holtum, ... ), sjlipover (Brunssum, ... ), slepeuver (Hout-Blerick), slibover (Wijk), slip-over (Heythuysen, ... ), slipaover (Schinveld), slipeuver (Blerick, ... ), slipoover (Mechelen), slipover (Blerick, ... ), slippover (Roermond), slipuuver (Waubach), slupoever (Stevensweert), slupover (Blerick, ... ), eu"dof  slipeuver (Borgharen), geen dialect  slipover (Klimmen), nieuw woord  slip-over (Maasbracht), Nu zegt men slipover.  slipover (Susteren) III-1-3
slipbaan ijsbaan:   schliepbaan (Montzen, ... ), schlipbān (Montzen), shliepbaan (Gulpen), sjliepbaan (Montzen) III-3-2
slipboks openbroek met linten:   slupbôks (Oirlo) III-1-3
slipbroek openbroek met linten:   slepbruk (Kwaadmechelen) III-1-3
slipbus? proppenschieter:   šlibeus (Eupen), šlībeus (Kettenis, ... ) III-3-2
slipdrager vleier: vgl. WNT: slippedrager, 2. In figuurlijk zin. Iemand die een ander op eenigszins slaafsche wijze herhaaldelijk diensten of eer bewijst. Bij dit gebruik is aan het dragen van een slip van een kleed, eer nog van een slaap gedacht.  sleijpdrager (Rekem), slipdrager (Hamont) III-3-1
slipgeer okselstuk:   slepgīr (Achel), šløpgięr (Grevenbicht / Papenhoven) II-7
slipgeertje okselstuk:   slepgirkǝ (Bocholt) II-7