id | Trefwoord | Begrip: dialectopgave (plaats) | Toelichting |
---|---|---|---|
18952 | looszak | schelm: loeszak (Ell), slimmerik: cf. Schuermans p. 351, s.v. "looszak"= list, haarzak (p. 171 bedrieger, foffelaar, valschspeler) of aaszak (p. 6, ook aarzak; bedrieger, valschaard) , bedrog; een persoon die listig te werk gaat loêsak (Tungelroy) III-1-4 |