21353 |
ouwehoeren |
kletsen:
Van Dale: ouwehoeren, (inform. spreekt.), 1. vervelend kletsen, zemelen, zaniken; -2. langdurig, wat vertrouwelijk, intiem met elkaar praten.
aojhoere (L267p Maasbree),
ouw hōōrə (Q117p Nieuwenhagen),
ouwhoerə (L329p Roermond),
òwhoorə (Q113p Heerlen),
plezier maken:
auw-hoorə (Q032p Schinnen),
raaskallen:
Van Dale: ouwehoeren, (inform. spreekt.), 1. vervelend kletsen, zemelen, zaniken; -2. langdurig, wat vertrouwelijk, intiem met elkaar praten.
ouw hōōrə (Q117p Nieuwenhagen),
verbeuzelen:
Van Dale: ouwehoeren, (inform. spreekt.), 1. vervelend kletsen, zemelen, zaniken; -2. langdurig, wat vertrouwelijk, intiem met elkaar praten.
awhooren (Q095p Maastricht),
zaniken, zeuren:
Van Dale: ouwehoeren, (inform. spreekt.), 1. vervelend kletsen, zemelen, zaniken; -2. langdurig, wat vertrouwelijk, intiem met elkaar praten.
ouwehōērə (L164p Gennep)
III-1-4, III-3-1
|
|