id | Trefwoord | Begrip: dialectopgave (plaats) | Toelichting |
---|---|---|---|
33428 | stuiker | gesteelde plank om een lemen dorsvloer aan te kloppen: stui̯kǝr (Neeritter), štȳkǝr (Wittem), knikker: sjtoeker (Schimmert), paard dat met rukken trekt: štukǝr (Heerlerheide), sperwer: stuiker (Ordingen), voerman op de maaimachine: štȳkǝr (Jabeek) I-4, I-6, I-9, III-3-2, III-4-1 |