e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q099p plaats=Meerssen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
waterketel waterketel: wātǝrkētǝl (Meerssen) De ketel waaruit het water voor het beslag wordt gehaald. Uit de woordtypen "warmwaterketel" (L 250, L 325, Q 95), "warmwaterbak" (L 362, P 120) en "warmwaterkuip" (Q 32) blijkt dat het beslagwater reeds op een bepaalde temperatuur is gebracht. In Q 99 is de waterketel van ijzer vervaardigd. [N 35, 27] II-2
waterpomp bierpomp: bērpōmp (Meerssen), pomp: pōmp (Meerssen) De pomp die men gebruikt om in de beslag-kuip water op het mout te brengen. Uit de antwoorden van de invullers blijkt dat de pomp ook voor andere doeleinden wordt gehanteerd. Zie daarom ook de lemmata ''wortpomp'' en ''bierpomp''. [N 35, 35a; monogr.] II-2
waterput put: pød (Meerssen), pøͅt (Meerssen, ... ), welput: welput (Meerssen), wɛlpøt (Meerssen) [DC 21 (1952)] [DC 21 (1952)] [RND 08] [Roukens 03 (1937)] [SGV (1914)] I-7
weduwe wedevrouw: wedevrouw (Meerssen, ... ), weduwe: wedewe (Meerssen) weduwe [DC 05 (1937)], [SGV (1914)] III-2-2
weduwnaar wedeman: wedeman (Meerssen, ... ), wedenaar: cf. WNT s.v. "weduwnaar - weduwenaar, weduwaar (-er), wedenaar, weeuw(en)aar, wevenaar (-eer), weenaar  wedenaar (Meerssen) weduwnaar [DC 05 (1937)], [SGV (1914)] III-2-2
weefsel, stof stof: sjtôf (Meerssen) stof (étoffe) [SGV (1914)] III-1-3
weekdienst weekdienst: weekdeens (Meerssen) Een wekelijkse mis voor een overledene, weekdienst. [N 96B (1989)] III-3-3
weekruimte gerstkelder: gērškęldǝr (Meerssen) De ruimte waarin zich de weekbakken bevinden. [N 35, 2] II-2
weelde weelde: weelde (Meerssen) weelde [SGV (1914)] III-3-1
weerborstel weerborstel: weerbeursjtel (Meerssen), weerstruif: weersjtroef (Meerssen) valse kruin, zomaar ergens in het hoofdhaar [wersboorsel, wirborstel] [N 10 (1961)] III-1-1