e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q099p plaats=Meerssen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wipneus wipneus: wipneus (Meerssen) neus: wipneus [schortneus, boel, boelneus] [N 10 (1961)] III-1-1
wippen wippen: (w)ipe (Meerssen) wippen [GTRP (1980-1995)] III-3-2
wispelturig veranderlijk: veranderlijk (Meerssen) wispelturig [SGV (1914)] III-1-4
wisselende misgezangen wisselende misgezangen: wisselende mèsgezange (Meerssen) De wisselende misgezangen [Introïtus, Graduale, Tractus, Alleluia, Sequentia, Offertorium, Communio]. [N 96B (1989)] III-3-3
witte aalbes witte wiemer: wiite wiemer (Meerssen), witte wiemeren: Fr. roi + j  witte wiemere (Meerssen) [DC 13 (1945)] I-7
witte donderdag witte donderdag: witten donderdich (Meerssen) De donderdag in de week vóór Pasen, Witte Donderdag [jreune dónnesjtiech]. [N 96C (1989)] III-3-3
witte kaas, wrongel fluiterd: fluitert (Meerssen) hangop; Hoe noemt U: Een koud melkgerecht van karnemelk die men in een zak of in een doek opgehangen, heeft laten uitdruipen en vervolgens met melk en suiker aangemengd, opdient (hangop, hangebast) [N 80 (1980)] III-2-3
witte kool wit moes: wit moos (Meerssen, ... ) witte kool, de kool waarvan zuurkool gemaakt wordt [DC 27 (1955)] I-7
witte kwikstaart kwikstaart: kwiksjtart (Meerssen) kwikstaart [SGV (1914)] III-4-1
witte waterlelie waterlelie: -  wa:terlelie (Meerssen), waaterleelie (Meerssen), waterlelie (Meerssen) witte waterlelie [DC 17 (1949)], [N 37 (1971)] III-4-3