e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q099p plaats=Meerssen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
willen willen: wille (Meerssen, ... ) willen [SGV (1914)] || willen (geen context) [DC 38 (1964)] III-1-4
wimper blinden (mv.): blìnnə (Meerssen), deksel: dèksəl (Meerssen), plimp: pleump (Meerssen), plùmpə (Meerssen) ooghaar [DC 01 (1931)] || wimper [DC 01 (1931)] III-1-1
wind (alg.) wind: wind (Meerssen) wind [SGV (1914)] III-4-4
winderig weer winderig (weer): winderig (Meerssen) winderig [SGV (1914)] III-4-4
windmout mout: [mout] (Meerssen) Groenmout dat onderworpen is aan een inleidend droogproces door middel van buitenlucht. Het mout bevat dan nog tamelijk veel water en kan derhalve moeilijk bewaard worden. Zie de semantische toelichting bij het lemma ''drogen, vooreesten''. Voor het {mout}-gedeelte van de varianten zie men het lemma ''mout''. [N 35, 19] II-2
winkelhaak winkelhaak: weŋkelhǭk (Meerssen), winkelhoak (Meerssen) Rechthoekige scheur in een kledingstuk. Een mogelijk verklaring van het woordtype vijf (c.q. fünf) geeft het WNT (XXI, pag. 536 s.v. ɛvijfɛ 4): ø̄Wat den vorm heeft van een cijfer ɛvijfɛ. Gewest. in het Zuiden als ben. voor een winkelhaak (scheur), die aan een Romeinse V doet denkenø̄.' [N 59, 192b; N 62, 43b; N 62, 43c; Gi 1.IV, 11; MW; S 44; monogr.] || winkelhaak [SGV (1914)] II-7, III-1-3
winnen winnen: (w)ine (Meerssen) winnen [GTRP (1980-1995)] III-3-2
winterkleren winterkleren: winterkleier (Meerssen), winterkléjer (Meerssen) winterkleren [N 23 (1964)] || Winterkleren. [DC 62 (1987)] III-1-3
winterkoninkje koninkje: keuningske (Meerssen, ... ), winterkoninkje: winterkeuningske (Meerssen), winterkeüninkske (Meerssen) Hoe heet de winterkoning? [DC 06 (1938)] III-4-1
winterwortelen wortelen: wortǝlǝ (Meerssen) Daucus carota L. subsp. sativus (Hoffm.) Arcang. Bedoeld zijn hier de winterwortelen (of winterpenen) die op de akker worden geteeld, zowel als veevoeder, alsook voor de consumptie door mensen, met name voor de hutspot. De fijne variëteit tuinworteltjes komt in de aflevering over de moestuin aan bod. [N Q, 6c; JG 1a, 1b, 2c; A 4, 26c; A 49, 2b; L B2, 342; L 8, 100b; L 15, 29; L 20, 26c; Wi 7; S 45; monogr.] I-5