e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q012p plaats=Rekem

Overzicht

Gevonden: 3899
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bolhoed: algemeen bolhoed: boͅlot (Rekem, ... ) bolhoed [N 25 (1964)] || bolhoed: spotbenamingen [ketspeng, tiets, hardhoutere] [N 25 (1964)] III-1-3
bolrijs gaantijd: gǭntīt (Rekem), vultijd: vøltīt (Rekem) De rijsperiode na het opbollen. Bij de rijs op de bol moet men de bollen beschermen tegen afkoeling en tocht om te verhinderen dat de buitenkant der bollen uitdroogt (Schoep blz. 100). [N 29, 35c; N 29, 35a] II-1
bolster van de okkernoot bolster: bolster (Rekem), groene notenschaal: greun notenschaal (Rekem), leut: loejt (Rekem), schaal: sjaal (Rekem) bolster (van) [ZND 33 (1940)] I-7
bom, spon stop: stǫp (Rekem) De houten stop die ter afsluiting in het spongat wordt geslagen of geschroefd. Volgens de respondenten uit Gulpen (Q 203), Rothem (Q 99*) en Klimmen (Q 111) werd onder de bom eerst nog een lap gelegd. Die werd sponlap (Q 99*: šponlap) of sponlapje (Q 111: šponlɛpkǝ) genoemd. Zie ook het lemma ɛsponɛ in wld II.2, pag. 44.' [A 36, 3b; N 6, 4 add.; N E, 48a add.; L 7, 28 add.; monogr.] II-12
bomgat, spongat spon: spon (Rekem) De opening in de zijwand van een vat, waardoor het gevuld kan worden. Zie ook het lemma ɛspongatɛ in wld II.2, pag. 44.' [N E, 48a; N 6, 4; L 7, 28; A 36, 3a; monogr.] II-12
bont als apart kledingstuk pels: peͅls (Rekem), ’n pèls (Rekem) bont, zachtharig dierenvel (das, vos, e.d.) als los kledingstuk [poes, pels, mansjel] [N 23 (1964)] || pels (door dames om de hals gedragen) [ZND 40 (1942)] III-1-3
bont en blauw slaan groen en blauw houwen: greun en blaaw gehouen (Rekem) ze hebben hem paars en blauw geslagen (de echte dialectische uitdrukking opgeven) [ZND 40 (1942)] III-1-2
bont geruite langwerpige omslagdoek plag: plak (Rekem) omslagdoek, bont geruite langwerpige (stola-achtige) ~ voor meisjes [bonte nuzzik] [N 25 (1964)] III-1-3
bonte koe met zwarte kop zwartkop: zwartkǫp (Rekem) [N 3A, 128] I-11
bonte specht, specht specht: speͅx (Rekem) specht [ZND 07 (1924)] III-4-1