e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gorsem

Overzicht

Gevonden: 349

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
eelt, eeltknobbel weer: wieren in z`n haən (Gorsem) Hij heeft eelt in zijn handen (verharding van de huid door het werken met de spade) [ZND 35 (1941)] III-1-2
een ei eitje: ēkǝ (Gorsem) [L 1a-m; L 3, 8; L 5, 79; L 26, 13b; L 30, 18b; L 35, 7; JG 1b; RND 123; Vld.; monogr.] I-12
eenzaam alleen: allie[ə}n (Gorsem) het huis ligt zo eenzaam, zo afgelegen [ZND 34 (1940)] III-3-1
eierkoek eierkoek: eerkaek (Gorsem) eierkoek [ZND 34 (1940)] III-2-3
eik eik: eek (Gorsem) eikenboom [ZND 34 (1940)] III-4-3
eikel eikel: iekel (Gorsem) eikel [ZND 34 (1940)] III-4-3
elastiek elastiek: elǝstek (Gorsem) Band- of koordvormig stuk gummi. Elastiek komt voor als enkele draad of als gevlochten of geweven band, in verschillende breedten, en het kent vele toepassingen. [N 59, 42; N 62, 61; L 34, 86; MW; monogr.] II-7
elektriciteit elektriek: elletrik (Gorsem) electriciteit [ZND 34 (1940)] III-2-1
elektrische tram elektrische tram: electrischen tram (Gorsem) Een electrische tram. [ZND 34 (1940)] III-3-1
ellende (lijden) ellende: Ich ben ziek van de ellende (Gorsem), misere: Hie zit in de misere (Gorsem) Hij zit in de ellende. [ZND 35 (1941)] || Ik ben ziek van ellende. [ZND 35 (1941)] III-1-4