e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gorsem

Overzicht

Gevonden: 349

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boterham (kinderwoord) boo-tje: verzamelfiche, ook mat. van ZND 3 vraag 9  boke (Gorsem) Zijn er kinderwoorden voor boterham? [ZND 32 (1939)] III-2-3
botteriken horens: ǫu̯rǝs (Gorsem) Dit lemma geeft aanvullende informatie bij het lemma botterkken in wld I.3: "de ladderachtige constructie die voor en achter op de hoogkar wordt geplaatst om de laadcapaciteit te vergroten". Dit lemma bevat alleen maar meervouden. [JG 2b] I-13
bouwland land: lant (Gorsem) Voor de akkerbouw gebruikt land, het geheel van akkers. [N 6, 33a; N 27, 3a; N 5AøIIŋ, 95a, 95b en 95c; N 11, 1a; L 31, 18; L 19, 1a; L 37, 11b; L a1, 113; L 4, 38; JG 1a, 1b; A 3, 38; A 10, 4; A 20, 1b; Wi 7; S 49; RND 4, 7, 8 en 10, r.37; Vld.; monogr.] I-8
braamstruik braamsberenstruik: bromsbeerenstruik (Gorsem) braam (struik) [ZND 32 (1939)] III-4-3
brem brem: -  brem (Gorsem) brem: lage heester met gele zijstandige bloemen, die in de heide of ok langs spoorbanen groeit; fr. genêt; lat. genista [ZND 32 (1939)] III-4-3
broeksriem broeksband: broeksband (Gorsem) draagband om een broek op te houden (fr. bretelle) [ZND 35 (1941)] III-1-3
brood brood: brood (Gorsem) brood dat niet opgegaan is (brood) [ZND 33 (1940)] III-2-3
brutaal astrant: heij is astrant (Gorsem) hij is vrijpostig (strant, astrant) [ZND 32 (1939)] III-3-1
buikpijn pijn zijn buik: pijn məne boek (Gorsem) ik heb buikpijn [ZND 34 (1940)] III-1-2
buil op het hoofd knook: knook (Gorsem) een buil (gezwel, bv. op het hoofd door een slag of val) [ZND 32 (1939)] III-1-2