e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L381b plaats=Pey

Overzicht

Gevonden: 1062
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wijnstok, wingerd druivenwingerd: dróévevinger (Pey) De klimplant met handvormige bladeren en groenwitte bloempjes de de wijndruif levert (wijnrank, wingerd, wijger, vijger, wijgert, driveger), [N 82 (1981)] I-7
wilg (alg.) wijde: -  wi: (Pey) wilg (Salix) [DC 28 (1956)] III-4-3
wilgenkatje katje: kétjes (Pey), kattel: kéttele (Pey) De aarachtige bloeiwijze van sommige bomen, katje (kat, katje, poeske, prop, stop, knop). [N 82 (1981)] III-4-3
wilgenteen teen: téén (Pey), vits: wits (Pey) De tak, wijg van een wilg (wis, poot, sliet). [N 82 (1981)] III-4-3
willen willen: wĭllə (Pey) willen (geen context) [DC 38 (1964)] III-1-4
wimper oogplimp: oug-flŭmp (Pey), plimp: flump (Pey), flumpe (Pey) ooghaar [DC 01 (1931)] || wimper [DC 01 (1931)] III-1-1
winderig weer winderig (weer): wenjərig (Pey), winjerich (Pey) winderig, gezegd van het weer [zuchtig] [N 81 (1980)] III-4-4
windstilte ruhig (du.) weer: roehig (Pey), windstil (weer): wentjstjil (Pey), windstil (Pey) windstil, zonder wind, gezegd van het weer [blak, stil] [N 81 (1980)] || windstilte, toestand dat er geen wind is [blakte] [N 81 (1980)] III-4-4
winterkoninkje heggenlopertje: hĕgkeluiperke (Pey), winterkoninkje: wentjerkèuningske (Pey, ... ), wentjerköeningske (Pey), winterkeuningske (Pey), wêntjerkäöningske (Pey) Hoe heet de winterkoning? [DC 06 (1938)] III-4-1
wisselvallig weer braggelen: brokkelə (Pey), duistere lucht: dúúster locht (Pey), kwakkel: kwakkel (Pey), kwakkelen: kwäkkele (Pey), miezer: miezər (Pey), regenachtig (weer): régənegtig (Pey) lucht die regenachtig weer betekent [treuzellucht] [N 81 (1980)] || lucht die wisselvallig weer betekent [kwaklucht, knoeilucht] [N 81 (1980)] || nu eens regenen, dan weer helder zijn, gezegd van het weer [N 81 (1980)] III-4-4