e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=America

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vleiwoord voor het varken kuusje: kuskǝ (America) [VC 14, 2c v] I-12
vlekje op de neus snep: snęp (America) Witte aftekening tussen neusvleugels en bovenlip. [N 8, 27c] I-9
vleugels in de wanmolen windvleugels: wēndvlø̄gǝls (America) De schuingeplaatste plankjes die op een as zijn gemonteerd die wordt aangedreven, waardoor er een windstroom ontstaat, in de wanmolen. [N 14, 45b; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-4
vliegennet vliegennet: vlēgǝnɛt (America) Fijnmazig net dat over een ingespannen paard wordt gehangen om het tegen vliegen te beschermen. [JG 1a, 1b, 2a, 2b; N 13, 82a] I-10
vlik bulten: bulten (mv.) (America), vlinken: vlęŋkǝ (America) Een dun afgestoken stukje veen of heigrond of een zode van buntgras met losse turf vermengd. Vergelijk het lemma ''heiturf''. [N 27, 39h; I, 37] II-4
vlinder vlinder: vlendər (America), vlinder (America) vlinder, algemeen [DC 18 (1950)] || vlinder, pepel [RND] III-4-2
vlugger vooruit: vørūt (America) Voermansroep om het paard sneller te doen gaan. [N 8, 95g] I-10
vochtafscheiding uit de tepels als teken van zwangerschap (ze heeft) was aan het uier: wās an t ēr (America) Er zijn diverse uitdrukkingen ter aanduiding van de komende geboorte van het veulen. De eerste tekenen die op een naderende geboorte wijzen, zijn de volgende: de merrie wordt onrustig en drentelt door haar stal, terwijl ze regelmatig tekenen van krampen en pijn (weeën) vertoont. De hars die zich aan de spenen heeft gevormd, druipt er nu af en de banden zijn los, d.w.z. de spieren aan beide zijden van de staartwortel zijn slap. [N 8, 51] I-9
voederbieten mangelwortelen: maŋǝlwǫrtǝlǝ (America) Beta vulgaris L. subsp. vulgaris. De algemene benaming van de bieten die gekweekt worden om als veevoeder te worden gebruikt. De voederbiet groeit grotendeels boven de grond, in tegenstelling tot de suikerbiet waarvan alleen de bladerkruin boven de grond uitkomt. De plant gedijt het best op losse vochthoudende zandgrond en verdraagt zware stalmest- of gierbemesting. Het is vanouds een in Limburg veel verbouwd veevoeder dat in het eigen gemengde bedrijf werd benut. Voor de fonetische documentatie van het tweede woorddeel in de samenstellingen zoals voederbieten, waarvan dat tweede element ook als enkelvoudig woord in het lemma voorkomt, zie onder dat enkelvoudig woord, i.c. bieten. In de vragenlijsten is steeds naar de meervoudsvorm gevraagd. [N 12, 38; N 12A, 1; JG 1a, 1b, 1d, 2b, 2c; A 13, 2b; L 43, 4b; monogr.] I-5
voer veevoeder: fīvōr (America) Veevoer. De samenstelling van dit voer is vevarieerd. Afval van hooi en stro, wortels van gras en graan, soorten zaad, zemelen en meel kunnen ingrediënten zijn. [N 5A II, 64a en 64b; RND 97; S 41; L 28, 45; JG 1d; monogr.] I-11