e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=America

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
uierkwartier kwartier: kǝtīr (America) Kwartier van de koeuier in het algemeen. [A 9, 12] I-11
uiteenploegen afslaan: áfslǫ (America) Manier van ploegen (met een "enkele" ploeg), waarbij de voren in de richting van de zijkanten van de akker worden omgekeerd. Nadat men aan een van beide zijden de eerste voor heeft geploegd, laat men de ploeg slepend over de wendakker gaan naar de andere zijde, om daar de tweede voor te ploegen. Via de andere wendakker verplaatst men zich weer naar de overzijde. Achtereenvolgens ploegt men nu de 3e voor tegen de Ie, de 4e tegen de 2e, enz. Terwijl de sleepweg van de ploeg over de wendakkers steeds korter wordt, komen de beide voren dichter bij elkaar te liggen, totdat zij midden op de akker bij elkaar komen en daar een greppel of laagte vormen. Voor de termen aanschieten op de reen en op de reen beginnen zie men ook het lemma de eerste voor ploegen, onder C. [N 11, 48; N 11A, 121a; JG 1a + 1b; A 33, 1a + b; monogr.] I-1
uitgestort zaad van de hengst natuur: natø̄r (America) [N 8, 48 en 49] I-9
uitspannen uitspannen: ūtspanǝ (America) Het paard losmaken van de kar of het werktuig waarin of waaraan het gespannen is. Bij het uitspannen uit een kar met berries worden de draagriem, de brede buikriem en de strengen losgemaakt. Vervolgens wordt het paard naar de stal geleid. [JG 1b, 2c; N 8, 98b; monogr.] I-10
uitwerpselen van het paard paardsmop: pē̜rsmǫp (America) [A 9, 24b] I-9
uitwerpselen van koeien koeienflater: kuu̯ǝflātǝr (America) [N M, 8a; A 9, 24a; JG 1a, 1b; N 11A, 40a; monogr.; add. uit N 5A (I] I-11
vaatdoek schotelslet: schootul slet (America) andere soorten borstels [DC 15 (1947)] III-2-1
vader papa: pappa (America), vaatje: wordt door de kleintjes gezegd; cf. WNT s.v. "va"; dim. "vaatje"en "vake  vake (America), vader: vader (America, ... ) (vader;) Hoe wordt de vader door de kinderen aangesproken? [DC 05 (1937)] || vader; (Hoe wordt de vader door de kinderen aangesproken?) [DC 05 (1937)] III-2-2
vagina, geslachtsorgaan van de merrie lijf: līf (America) Het uitwendig zichtbare geslachtsdeel. [JG 1a, 1b; N 8, 35, 39b en 40] I-9
van veren wisselen ruizelen: rȳzǝlǝ (America) [N 19, 51; L 6, 20; L 42, 5; L 48, 10; A 26, 8; Lu 2, 10; Lu 4, 8; S 30; JG 1a, 1b, 2a-2, 12, 2c; monogr.] I-12